23 JUNI 1980
1286
mag men de eigen identiteit in dit opzicht waarma
ken. Toen de genoemde vraag in de commissie werd
gesteld, werd door de voorzitter, te weten wethou
der Paulussen, helaas daarop ingegaan. Het resul
taat daarvan is geweest een brief aan Elisabeth.
Het is mij niet helemaal duidelijk geworden of dit
een brief namens het college van b. en w. is ge
weest en ik zal daarop graag een duidelijk antwoord
horen. Verder wil ik de wethouder vragen of zij
niet de indruk heeft dat zij zich in dezen schul
dig heeft gemaakt aan een verregaande mate van be
voegdheidsoverschrijding. Het bestuur is namelijk
autonoom voor wat betreft het eigen toelatingsbe
leid ter zake hiervan. Nu is het gelukkig -- dat
is het positieve element in deze zaak dat Eli
sabeth zich niet heeft laten provoceren. Men heeft
geantwoord, hoewel men daartoe niet verplicht was,
men heeft vriendelijk geantwoord en men heeft
zelfs zodanig geantwoord dat alle conflictstof op
dit moment is verdwenen. Ik moet evenwel conclude
ren dat wij verontrust zijn over deze gang van za
ken die enigszins smaakt naar wethouderlijke be
voogding ten opzichte van mensen die altijd zulk
goed werk aan de basis hebben gedaan en dit nog
steeds doen. Als C.D.A. willen wij de mogelijkheden
tot verwezenlijking van een eigen identiteit op
maatschappelijk terrein blijven steunen. Wij wen
sen geen sociaal-culturele eenheidsworst. Deze
kritische aantekening willen wij zeer nadrukkelijk
in het midden van uw raad neerleggen.
Mevrouw SAELMAN-BOELENIk wil met nadruk ver
klaren waarom de bedoelde vraag van de zijde van
D'66 in de commissie is gesteld. Wij werden gesteld
voor een voorstel tot toelating van Elisabeth tot
indirecte financiering van 27 bejaardenwoningen in
het kader van de algemene bijstandswet art. 10b.
Hiervoor moest worden bekeken of daartoe inderdaad
de noodzaak bestend, dus of daarnaar genoeg vraag
bestond. Ik veronderstelde dat dat laatste wel
eens niet het geval zou kunnen zijn, wanneer alleen