1287
23 JUNI 1980
mensen van een bepaalde signatuur zouden worden
toegelaten. Uitsluitend uit dien hoofde heb ik
mijn vraag gesteld en ik heb dat ook nadrukkelijk
gezegd. Wat de heer Schuring hier allemaal heeft
verteld zal ik dan ook nadrukkelijk niet op mijn
persoonlijk fatsoen trekken.
De heer SCHURING: Wij kunnen politiek van me
ning verschillen, zonder dat u dat op uw fatsoen
behoeft te trekken. Uit de stukken en uit de brief
heb ik echter een wat andere indruk gekregen.
De heer GARRITSEN: Ik neem aan dat er in de
commissie toch overleg is gepleegd.
De heer HENDRIKSENDe heer Schuring heeft
gezegd dat uniformiteit de vloek van onze samenle
ving is, maar ik zou willen zeggen dat pluriformi
teit de vloek van het C.D.A. is. In de commissie
hebben namelijk de fracties van de Partij van de
Arbeid en ook het C.D.A. zich aangesloten bij het
voorstel van mevrouw Saelman om de wethouder te
verzoeken eens informatie in te winnen bij Elisa
beth over de daar toegepaste toelatingsnormen. Dat
is gebeurd, wij hebben antwoord gekregen en voor
onze fractie was daarmee de kwestie afgedaan. De
boodschap die de heer Schuring namens het C.D.A.
naar voren bracht klonk niet nieuw, alhoewel die
door zijn fractiegenoten in de commissie niet na
drukkelijk werd aangevoerd. Wie zich wil aantrek
ken wat de heer Schuring heeft gezegd trekke het
zich aan, maar ik meen dat het voornamelijk een
boodschap was in de richting van Elisabeth. Mijns
inziens was het betoog van de heer Schuring in
relatie tot het voorliggende voorstel buiten de
orde
De heer KOERTSHUIS: Inderdaad vormde de kwes
tie van de toelating in de commissie een cruciaal
punt. Naar aanleiding van de statuten die bij de
stukken lagen waren onduidelijkheden gerezen, want