23 JUNI 1980
1288
daaruit zou kunnen worden afgeleid dat er bij de
toelating een bepaalde selectie zou worden toege
past. De gehele commissie was van mening dat het
goed zou zijn, wellicht ten overvloede, daarover
in de richting van het tehuis een vraag te stellen
op welke vraag een goed antwoord is gekomen. Meer
is er niet gebeurd en ik vind dan ook dat. de kwes
tie een beetje te veel door het C.D.A. wordt opge
draaid
De heer GARRITSEN: In de commissie heb ik de
ze kwestie aan de orde gesteld naar aanleiding van
de statuten, waarover de heer Koertshuis al sprak,
en volgens welke daar op christelijke wijze be
jaardenhuisvesting wordt gepleegd. Er bestaat be
hoefte aan een bepaald aantal bejaardenwoningen,
maar het is niet duidelijk hoe de verdeling moet
plaatsvinden over de verschillende confessionele,
neutrale en "openbare" bejaardentehuizen; daar
ging het om. Aangezien daarover geen cijfermatige
gegevens bestaan, kan de vraag worden gesteld of
het niet noodzakelijk is te stellen dat iedereen,
los van de godsdienstige overtuiging, in het nu
aan de orde zijnde bejaardentehuis moet kunnen
worden toegelaten.
De heer SCHURING: U bent nog veel verder ge
gaan. Op pagina 6 van de notulen staat dat u zelfs
hebt gezegd dat de stichting zijn statuten zou
moeten wijzigen.'
De heer GARRITSEN: In de richting van de
rijksoverheid moet worden aangetoond dat aan die
bejaardenhuisvesting behoefte bestaat en uit de
bijgevoegde cijfers kon niet worden afgeleid of er
behoefte bestaat aan woningen voor bejaarden met
die confessie. Het kan best zijn dat aan bejaarden
woningen voor bejaarden met een andere confessie
of aan niet-confessionele bejaardentehuizen meer
behoefte bestaat. Tegen die achtergrond heb ik
mijn vraag gesteld. Als in het tehuis ook