23 JUNI 1980
1290
reden heb ik gesteld dat het zuiver katholieke ac
cent wellicht zou kunnen vervallen. Ik heb dat
echter niet verplichtend willen opleggen; verre
van dat. Ik erken dat mensen recht hebben op hun
eigen geloofsovertuiging, daarover wil ik helemaal
niet strijden. Als een en ander de heer Schuring
wat duidelijker zou zijn uitgelegd, had hij waar
schijnlijk beter geweten waarom het ging; hij zou
dan niet met dit verhaal zijn gekomen.
De heer SCHURING: In de commissie is gespro
ken over de inspraakmaar ook over artikel 2 van
de statuten, en met name de discussie over dat
laatste punt vind ik terug in het verslag; over de
inspraak lees ik in dat verslag niets. Ook in de
derde alinea van de brief van de wethouder wordt
gevraagd in hoeverre de confessionele gebondenheid
een rol speelt bij de toewijzing.
De heer GARRITSENDie vraag stond in verband
met het toelatingsbeleid. Als dat wordt gebaseerd
op de in de statuten aangegeven doelstelling, is
het mogelijk dat alleen katholieke bejaarden in
het tehuis worden opgenomen. Een ambtenaar die in
de commissie aanwezig was stelde dat de toelating
niet wordt gebaseerd op de godsdienst van de kandi
daten, waarop ik naar voren bracht dat dan naar
mijn gevoel best de doelstelling zou kunnen worden
veranderd. Als men dat echter niet wil doen heeft
men volledig het recht daartoe; ik maak daarvan
geen enkel probleem.
De VOORZITTER: De wethouder zal nu meedelen
hoe het allemaal precies is gegaan.
Wethouder PAULUSSEN: Ik had al het idee dat
ik niets meer zou behoeven te zeggen en dat de
commissieleden elkaar wel zouden antwoorden. Toch
wil ik graag iets zeggen, omdat ik het gevoel heb
dat de heer Schuring, die deze kwestie erg princi
pieel benadert, de zaak een beetje uit zijn