1291
23 JUNI 1980
proporties trekt. Wij stellen de raad voor vana
vond het besluit te nemen om de minister te advi
seren over te gaan tot indirecte financiering van
de 27 bejaardenwoningen van de Stichting verpleeg-
en verzorgingstehuis Elisabeth. Hiervoor moet
worden bekeken of de behoefte aan dergelijke wo
ningen kan worden opgevangen door de bestaande
voorzieningen. Wanneer de raad de minister advi
seert tot indirecte financiering over te gaan,
neemt de minister naar aanleiding daarvan binnen
een halfjaar een besluit. De raad kan in dit ver
band voorwaarden stellen aan het advies dat naar
de minister uitgaat, en over die mogelijkheid
heeft de commissie gesproken. Met name heeft men
zich in de commissie afgevraagd wat er gebeurt ten
aanzien van de toelating. De meerderheid van de
commissie besloot mij te vragen bij Elisabeth in
formaties in te winnen over de toelating. Met na
me wilde men vernemen of bij de keuze uit de door
de indicatiecommissie geïndiceerde bejaarden ook
de geloofsovertuiging een rol speelt. Als dat het
geval zou zijn zouden de diverse fracties overwe
gen hieromtrent een voorwaarde te formuleren.
Mijns inziens is het een goede zaak als een com
missie in meerderheid besluit dat bepaalde infor
maties moeten worden ingewonnen en ik meen ook
niet dat de voorzitter van een raadscommissie haar
bevoegdheden overschrijdt wanneer zij die infor
maties inderdaad inwint. Ik heb als wethouder van
sociale zaken, opererend namens het college van
burgemeester en wethouders, een brief geschreven
waarop ik een correct antwoord heb ontvangen,
waarvan ik de commissieleden in kennis heb ge
steld. De commissie heeft naar aanleiding van het
antwoord gemeend geen nadere voorwaarden te moeten
stellen. Meer dan dat is er op het ogenblik niet
aan de hand. Ik meen te moeten constateren dat de
heer Schuring op dit punt een andere opvatting
heeft dan de andere raadsleden. Wellicht kunnen
wij daarop nader ingaan bij een andere gelegen
heid, met name wanneer wij spreken over de