23 JUNI 1980 1294 belang kan zijn als het gaat om zo'n belangrijke motie Wethouder VAN BANNING: Heel goed en duidelijk is bij mij overgekomen dat de heer Crul in tweede instantie aandacht heeft gevraagd voor de woning noodproblemen, voor de werkgelegenheidsproblema- tiek en voor de achterstandssituaties, zaken welke in de motie zijn terug te vinden. De heer Crul wenst dat die aspecten bij de begrotingsbehandeling duidelijk worden meegenomen, maar ik meen in mijn antwoord al te hebben verklaard dat straks alles nog op een rij zal kunnen worden gezet en dat de raad zich daarover zal kunnen uitspreken. Ik heb er dan ook helemaal geen moeite mee te stellen dat de indicatie die via de motie is gegeven bij de begrotingsbehandeling bijzondere aandacht zal moe ten krijgen. Vanzelfsprekend zal ook aan de poli tieke zaken welke door de raad worden aangedragen in het kader van de prioriteitstelling bij de be grotingsbehandeling ruime aandacht moeten worden gegeven. Het is de heer Crul bekend dat ik nog an dere, formele bezwaren, tegen de motie had, maar op dit moment praat ik daarover in het geheel niet. De heer CRUL: Ik begrijp hieruit dat onze con clusie door de wethouder wordt onderschreven. Wij trekken daarom onze motie in en zullen voor de drie voorstellen stemmen. De VOORZITTER: Ik meen dat dat een goed be sluit is. Na het verificatieproces is de motie dus ingetrokken en maakt derhalve geen onderwerp van beraadslaging meer uit. De heer GARRITSENIk wil een stemverklaring afleggen die betrekking heeft op alle drie de pun ten. Ik ben van mening dat op dit moment priori teitstelling noodzakelijk is, gelet op het feit dat thans de voorlopige budgetverdeling wordt vastgesteld en voorstellen worden gedaan ten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1294