23 JUNI 1980 1298 vermeld: het ontbreken van een gezamenlijk beleid, het ontbreken van een gezamenlijke visie op het opbouwwerk en het ontbreken bij bestuursleden van een nauwkeurig beeld van het werken in de buurten. Daarnaast wordt als één der knelpunten bij het functioneren van het uitvoerend team het ontbreken van gezamenlijk onderschreven uitgangspunten voor het opbouwwerk gesignaleerd. Het zal u niet verba zen dat onze fractie graag van de wethouder ver neemt binnen welk takenpakket de aan te stellen opbouwwerker gaat functioneren en in hoeverre de Stichting Buurt- en Wijkopbouwwerk ertoe bereid is voor de bij haar aan te haken functionaris de voor waarden te scheppen die het mogelijk maken dat de bedoelde taken kunnen worden geëffectueerd. Tenslotte wil ik een opmerking herhalen die al in de commissie is gemaakt inzake de tijdsduur ten aanzien van het aanstellen van een opbouwwer ker. Het voorstel luidt: aanstelling op contract basis voor de tijd van drie jaar, met een mogelij ke verlenging tot een totaal-termijn van vijf jaar Op onze vraag of zulks in feite geen pre-priori- teit inhoudt voor de begrotingen voor 1983 en 1984 antwoordde de wethouder dat er weliswaar sprake is van een morele verplichting, maar dat er nog een nadere invulling zal plaatsvinden. Onze fractie nodigt de wethouder er dan ook toe uit het gestel de in het voorstel, namelijk: "Binnen de periode van drie jaar dient een structurele oplossing ge realiseerd te zijn" hard te maken, dit in samen hang met het in het voorstel aangekondigde overleg inzake de herschikking. Samenvattend wil ik stellen dat onze fractie in principe positief tegenover het voorstel staat, maar eerst gaarne een duidelijke reactie op de ge stelde vragen wenst te horen. De heer HENDRIKSENZojuist, tijdens het or dedebat je, heb ik al naar voren gebracht dat van de kant van de Parti] van de Arbeid grote waarde wordt gehecht aan een snel ten uitvoer brengen van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1298