1299
23 JUNI 1980
dit voorstel. Dit voorstel komt mijns inziens eer
der te laat dan te vroeg, gezien alle signalen die
ons de afgelopen jaren vanuit de Spoorbuurt hebben
bereikt. Je kunt mijns inziens niet stellen, zoals
de heer Römkens deed, dat er sprake is van een la
te signalering van de noodzaak van het opbouwwerk.
Als je teruggaat in de hele geschiedenis van de
stadsvernieuwing in Breda moet je constateren dat
eigenlijk al vanaf het begin duidelijk was dat er
op dat punt grote leemten lagen. De Partij van de
Arbeid realiseert zich overigens wel heel duide
lijk dat je alleen door het aanstellen van een op
bouwwerker de stadsvernieuwing en alle zaken die
daarmee samenhangen niet uit het slop haalt. Wan
neer je echter naar de situatie in de Spoorbuurt
kijkt een groot aantal kamerbewoners en een
groot aantal buitenlandse werknemers, die daar, al
of niet tijdelijk, woonachtig zijn biedt die al
voldoende argumenten om in het kader van de stads
vernieuwing de Spoorbuurt de hoogste prioriteit te
geven en over te gaan tot aanstelling van een op
bouwwerker voor die buurt. Van onze kant dus van
harte ondersteuning van het voorstel.
Toch wil ik hierbij nog een aantal opmerkin
gen plaatsen. In de eerste plaats wil ik zeggen
dat de Partij van de Arbeid een discussie over
herschikking beslist niet afwijst. Aan de hand van
alle gegevens vanuit de sociaal-culturele planning,
de landelijk-financiële mogelijkheden en de prio
riteiten van Breda kun je op een gegeven moment
tot herschikking besluiten. Wij kunnen dat echter
niet zo maar doen. Er zullen dan duidelijk ook bij
het particulier initiatief voorwaarden moeten wor
den geschapen opdat herschikking werkelijk moge
lijk is. Dit betekent dat je niet zonder meer kunt
stellen dat opbouwwerkers die op dit moment in
bijvoorbeeLd De Heuvel of Breda-Noord werken nu
maar eens in de Spoorbuurt werkzaam moeten zijn,
want ook de mensen in De Heuvelin Breda-Noord
en in alle andere buurten waar opbouwwerkers wer
ken hebben recht op de inzet van een opbouwwerker.