1303
23 JUNI 1980
onzorgvuldige behandeling heeft plaatsgevonden,
maar wij zijn ook van mening dat er zeker een rol
en een taak voor het opbouwwerk liggen. Na ampele
overweging hebben wij dan ook besloten voor dit
voorstel te stemmen, dit met de aantekeningen die
ik heb geplaatst bij de voorbereiding en bij de
functie van het opbouwwerk, die onzes inziens zo
langzamerhand moet worden vastgesteld.
De heer GARRITSENToen de wethouder aantrad
werd zij meteen met deze problematiek geconfron
teerd. In feite was door het vorige college al het
besluit genomen om ten aanzien van de formatie
plaatsenbezetting te gaan schuiven. De wethouder
is er in gesprongen, maar eigenlijk is de situatie
nooit fundamenteel goed opgelost. Toen de wethou
der haar functie aanvaardde lag er al wel het so
ciaal plan-stadsvernieuwing en daarin wordt ge
steld dat de stadsvernieuwing alleen maar kans van
slagen heeft met betrokkenheid van de bewoners.
Om die reden werd duidelijk aandacht besteed aan
het opbouwwerk, waarvan de inpassing zeker in de
binnenstad noodzakelijk is, zoals ook de heer Röm-
kens al heeft aangegeven. De wethouder heeft nog
erg veel aandrang uitgeoefend op het tot stand
brengen van verschuivingen daarover zijn de no
dige gesprekken gevoerd opdat voor de Spoor-
buurt-West een opbouwwerker zou kunnen worden
vrijgemaakt. Toen dat geen oplossing bood zijn er
wat tijdelijke maatregelen genomen. Ik meen ech
ter dat het de wethouder al snel duidelijk had
moeten zijn ik moet in haar richting daarover
ook een verwijt maken dat er onmiddellijk een
opbouwwerker in de Spoorbuurt-West had moeten wor
den aangesteld. Van alle kanten bereikten ons sig
nalen die aangaven dat het daar slecht ging. Ge
let op de uitgebreide discussies in de raad over
stadsvernieuwing in de Spoorbuurt en de knelpun
ten waarvan daar sprake is, moet worden gesteld
dat het onverantwoord is dat hiermee zo lang is
gewacht. Er werd steeds gezegd dat er formeel