23 JUNI 1980 1316 attent moeten zijn, omdat er dan voor het museum iets valt binnen te halen. Graag hoor ik van de wethouder of hij deze zienswijze onderschrijft. Deze twee jaar zullen zeer wel kunnen worden ge vuld, conform het voorstel. Onzes inziens ontkomen we er niet aan de we tenschappelijk medewerkster, die al zeer lang op basis van tijdelijke regelingen werkt, uiterlijk in 1982 op een vaste basis te benoemen. Bovendien is het een voordeel dat zij is ingewerkt en voorts zou het van een weinig goed sociaal beleid getui gen als wij haar zouden laten vertrekken en een an der zouden aanstellen. Het is gewoon nodig dat de medewerkers eerst degelijk worden ingewerkt, zodat je weet wat je aan hen hebt; pas dan kun je er ook mee werken. Er is een amendement ingediend, dat mij ech ter niet geheel duidelijk is. Misschien kan de in diener er nog iets over zeggen. De heer Oomen wil er graag een educatief medewerker bij en ik denk dat iedereen dat wel wil. Door de heer Oomen wordt echter niet aangegeven ten koste waarvan dat zou moeten gebeuren dan wel waar de extra middelen die daarvoor nodig zijn vandaan moeten komen. De heer OOMEN: Wij vinden de wetenschappelijk medewerker niet nodig. Overigens hebben wij de fi nanciële gevolgen nog niet helemaal bekeken. In elk geval wensen wij dat er een educatief medewer ker wordt aangesteld en dat de activiteiten worden uitgebreid. Vervolgens zal alleen nog rekening moeten worden gehouden met de noodzakelijke kosten van de huisvesting in de St. Janstraat. De heer KAMMERAATDe heer Oomen wil dus een educatief medewerker in de plaats van een weten schappelijk medewerker aanstellen. Iedere stad die zichzelf en haar verleden respecteert bezit een museum, maar de vraag hoe je ten aanzien daarvan moet handelen blijft moeilijk te beantwoorden. In dit verband spreekt mij aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1316