1323
23 JUNI 1980
Dat er alsdan financieel soulaas zal worden gebo
den, kan ik op dit moment uiteraard niet toezeggen
want dat hangt van de evaluatie af.
De heer De Brouwer heeft gepleit voor contact
opnemen met het Stadsgewest, maar op dat punt wil
ik wat voorzichtig zijn en ik heb daarvoor een
paar redenen. In de eerste plaats schat ik het
nuttig effect daarvan op dit moment zeer laag in;
eigenlijk meen ik dat het helemaal geen effect zou
hebbenIk heb echter nog een andere reden om in
dezen voorzichtig te zijn. Op een verzoek van de
fractievoorzitter van het C.D.A.anderhalf jaar
geleden naar voren gebracht tijdens een begrotings
behandeling, zijn wij zeer zorgvuldig in gesprek
gegaan met de randgemeenten ter verkrijging van
een bijdrage in de kosten van de muziekschool. Het
overleg daarover verloopt zeer moeizaam, maar nu
zit er schot in en ik heb de hoop dat het binnen
kort resultaten zal afwerpen. Als dat overleg is
afgerond zal zeker de Beeldenaar onderwerp van
gesprek met de randgemeenten vormen. Ik ben er een
beetje bang voor om dat te gaan doorkruisen met
het verzoek om een bijdrage voor het museum. Wan
neer te zijner tijd het overleg over de Beeldenaar
is afgerond kunnen we opnieuw bezien of er nog an
dere projecten in bespreking kunnen worden ge
bracht. Vervolgens ben ik van oordeel dat we de
druk op de provincie moeten houden. Ik ben en
blijf namelijk van mening dat het provinciaal be
leid ten aanzien van de musea volstrekt verwerpe
lijk is. Eén regionaal museum, dat toevallig in
Den Bosch staat, wordt als provinciaal museum aan
gewezen en alle financiële middelen gaan daar
naartoe, terwijl wij achter het net vissen.
Ik heb begrepen dat de heer Van Asseldonk
het met het voorstel eens is en de daarin aangege
ven fasering onderschrijft.
De heer Garritsen had liever eerst de nota
Licht op groen besproken en ik kan dat in zekere
zin wel met hem eens zijn, maar aan de andere kant
kunnen duizend nota's Licht op groen niet