23 JUNI 1980 1324 verdoezelen dat er met betrekking tot het museum een uitzichtloze situatie ontstaat wanneer het voorgestelde niet wordt gehonoreerd. Voor wat betreft de personele situatie geloof ik dat wij volstrekt duidelijk tegen elkaar moeten zijn. Er is een wetenschappelijk medewerkster in dienst bij het museum, op basis van een aantal so ciale regelingen. Die regelingen lopen af en nu moeten wij een keus maken. Wanneer wij in een blanco situatie zouden verkeren, zou ik uw raad best een invulling willen voorleggen waarbij prio riteit wordt gegeven aan een educatief medewerker maar wij zitten niet in een blanco situatie. Als wij deze mevrouw ontslaan moet zij elders weer een job proberen te zoeken en kunnen wij het vrijkomen de geld aanwenden voor het in dienst nemen van een educatief medewerker. Het museum en ook het colle ge zijn evenwel van mening dat dat geen correct en ook geen sociaal beleid zou zijn. Wij willen de wetenschappelijk medewerkster, die jarenlang haar beste krachten aan het museum heeft gegeven en ook blijft geven, continuïteit in haar dienstverband in het vooruitzicht stellen. Wij zullen daardoor een nieuwe medewerker pas over twee jaar in dienst kunnen nemen. De heer GARRITSENIk wil bij interruptie even een vraag stellen. Welke concrete mogelijkhe den biedt het op korte termijn om iemand in het kader van vervangende dienstplicht aan te trekken? Wethouder SANDBERGDat is natuurlijk een beetje afhankelijk van het aanbod. Het aantrekken van medewerkers in het kader van vervangende dienstplicht vergt een bedrag tussen de 12.000,- en 18.000,- per medewerker en daarvoor hebben wij de stelpost van 30.000,- voor opgenomen. Wij denken in dit verband aan educatieve activiteiten, zoals de heer Oomen die bedoelt, het inrichten van wisseltentoonstellingen, begeleiding en activitei ten in de richting van het onderwijs. Wij hopen en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1324