1335 23 JUNI 1980 ingediend in november 1978, om precies te zijn. De heer GARRITSEN: Bedankt voor de informatie Ik had indertijd wat bedenkingen tegen die motie en ik heb die dan ook niet ondersteund. Met name had ik er bezwaar tegen dat werd voorgesteld alleen het grof vuil te bekijken, terwijl mijns inziens de totale problematiek diende te worden bekeken; kort daarvoor was gekozen voor het opha len van vuil in plastic zakken. Ook in het huidige voorstel zijn mijns inziens de milieu-aspecten behoorlijk ondergesneeuwd. Naar mijn mening is dit een tè belangrijk aspect om op deze wijze af te handelen. Zoals ik al zei hebben wij het punt van de plastic zakken al enkele jaren gelegen behan deld en thans moeten wij beslissen over het opha len van grof vuil, dat op de straat zal kunnen worden neergezet. De heer De Brouwer heeft al en kele nadelen daarvan genoemd. Naar mijn mening zal deze problematiek wat ruimer moeten worden bekeken waarbij ook aandacht moet worden besteed aan ge scheiden ophaal, verwerking door middel van schei dingsinstallaties en dergelijke. In dit verband spelen verschillende punten die tot het maken van een keuze in de raad zouden moeten leiden. Thans wil ik daar echter niet uitgebreid op ingaan. Het is duidelijk dat bij het maken van dit voorstel het kostenaspect centraal heeft gestaan, met daar van afgeleid het personeelsaspect. Wanneer je evenwel de totale milieuproblematiek, die hierbij toch wel om de hoek komt kijken, in ogenschouw neemt, moet je het financiële aspect wat ruimer nemen. Op zichzelf ben ik er ook wel voor dat de tarieven niet worden verhoogd, maar mijns inziens moeten we eerst bepalen wat we eigenlijk willen en welke criteria we willen stellen. Van daaruit dient dan met een voorstel te worden gekomen, maar helaas is dat niet gebeurd. Wethouder BROOIMANS: Zoals al is opgemerkt is de heer Van den Wijngaard in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1335