1384 18 AUGUSTUS 1980 van advies te kunnen dienen, omdat het niet gebruikelijk is dat een rijksinspecteur an ders dan aan de minister over een wetswijzi ging advies uitbrengt. Ad 6: In het commentaar van de V.N.G. op bedoelde wetswijziging wordt vooral aandacht gevraagd voor de positie van de huidige categorale gymnasia en de gevolgen van een eventuele wetswijziging voor het opheffingsbeleidDe V.N.G. meent dat haar commentaar voor een belangrijk deel ook de bezwaren van de ouder vereniging van het Stedelijk Gymnasium mee neemt Voorts brengen wij onder Uw aandachtdat staatssecretaris De Jong van onderwijs en wetenschappen voor 1980 in de Eerste Kamer der Staten-Generaal op 15 april j.l. heeft medegedeeld, dat de reacties van zowel de onderwijsorganisaties als van de onderwijs raad hem aanleiding hebben gegeven zich op nieuw te bezinnen op de inhoud van het wets ontwerp. Letterlijk heeft de heer De Jong gezegd. "Ik wil wel aangeven, in welke rich ting ik denk ter zake van die heroverweging. Thans hebben wij in het VWO 6 soorten: 3 on gedeelde en 3 gedeelde. Het voorontwerp stelde in plaats daarvan één soort voor, weliswaar niet verplicht voor scholen, die dit wensen. Nagenoeg alle adviezen vonden dit een te forse stap. Ik heb daarvoor voor mijzelf de conclusie getrokken, dat het daarom verstandig is een tussenweg te bewan delen. Derhalve gaan mijn plannen nu in de richting van 3 soorten VWO: gymnasium, athe neum en lyceum, alle drie ongedeeld, met daarbij niet de verplichting voor bestaande scholen daartoe over te gaan. Het categorale gymnasium blijft ook bestaan". Wij delen U voorts mede, dat in het licht van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1384