18 AUGUSTUS 1980 1403 Wethouder BROOIMANSMijn antwoord aan de heer Garritsen kan heel kort zijn. Er is geen an der contact met de voedingsbonden geweest dan de twee adressen die in handen van het college zijn gesteld. Zoals in het preadvies wordt verwoord, is er door het afketsen van de onderhandelingen geen contact meer nodig. Om die reden stelt het college voor een en ander voor kennisgeving aan te nemen De heer GARRITSEN: Ik zou de wethouder willen verzoeken in ieder geval aan de voedingsbonden kenbaar te maken dat hun twee brieven zijn ontvan gen en wat het huidige standpunt is. Dat blijkt mij niet meer dan een beleefdheid. In het verleden is al op de slordige procedure ingegaan en ik zal daarover nu dan ook verder niets zeggen, maar er is toch wel sprake van een minimale afdoening als men niet eens van de gang van zaken op hoogte wordt gesteld. Men moet dan uiteindelijk weer uit de krant vernemen wat er is gebeurd, doordat het college op twee toch vrij uitvoerige brieven niet eens wil antwoorden. Wethouder BROOIMANS: Ik weet dat er contacten met wethouder De Raaff zijn geweest, maar ik kan niet meer mededelen dan dat dit het geval is ge weest. Meer weet ik niet. De heer GARRITSEN: Het gaat mij met name om het geen doorgang vinden van de transactie, iets wat van na die tijd dateert: het is een feit ge worden na de tragische gebeurtenis waarop de wet houder doelt. Is het mogelijk de voedingsbonden ervan in kennis te stellen dat de transactie geer. doorgang zal vinden? Als de brieven alleen in de raad voor kennisgeving worden aangenomen, horen de voedingsbonden daar niets van: zij krijgen de no tulen van deze raadsvergadering niet Wethouder BROOIMANS: Ik stel voor het ter ta fel liggende preadvies in handen te stellen van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1403