1410 18 AUGUSTUS 1980 hebben uitgenodigd tot een kostenraming te komen. Hoewel dit niet in het voorstel tot uitdrukking komt, zijn wij van mening dat een minimumtarief in dit verband wenselijk is, enerzijds om eventu eel onzorgvuldig gebruik te voorkomen, anderzijds om tot uitdrukking te brengen dat openbaarheid ook financiële consequenties met zich mee kan brengen. De heer GARRITSEN: Ik ben er blij om dat u met dit voorstel bent gekomen. Tijdens de begro tingsbehandeling heb ik er al op gedoeld dat ge gevens van de burgerlijke stand, van de bevol kingsregisters, voor commerciële doeleinden wer den gebruikt. Ik had een motie klaar liggen, die mede werd ondersteund door de fractie van de Par tij van de Arbeid, maar op uw verzoek heb ik in diening daarvan achterwege gelaten. U hebt toege zegd dat u deze kwestie verder zou bekijken en ik ben verheugd over het resultaat dat daaruit is gekomen. Vervolgens ben ik er blij om dat de tarieven zijn verlaagd, maar inhakend op wat de heer Röm- kens stelde wil ik zeggen dat ik nog wel iets verder zou willen gaan. Ik ben van mening dat een en ander best gratis beschikbaar zou kunnen wor den gesteld. Mijns inziens gaat het hierbij ook om marginale kosten in het kader van de begroting. De raadsleden krijgen veel van dit soort dingen gratis, zij het helaas nog niet alle, en ik vind dat de burgers evenveel rechten hebben als de raadsleden en dat de gemeente ook hun het een en ander kosteloos ter beschikking zou moeten stel len. Mijns inziens leidt dat ook tot een wat ef fectievere toepassing van de wet Openbaarheid van Bestuur, welke toepassing thans nog in de kinder schoenen staat, zeker in Breda. Al met al heb ik voor dit voorstel waarde ring, al zal ik vermoedelijk toch nog eens op dit onderwerp terugkomen, want in de legesverordening zit nog het een en ander dat volgens mij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1410