18 AUGUSTUS 1980 1423 De heer VAN DE STEENOVEN: Dat hangt af van de wijze waarop het onderzoek is ingesteld en die zullen we dan ook kritisch moeten beoordelen. Dit onderzoek is verricht aan de hand van enquêtes en wij hebben de vragen die bij die enquêtes zijn ge steld al geruime tijd geleden toegestuurd gekregen. Zoals u weet is de wijze waarop een vraag wordt gesteld van grote invloed op het antwoord dat wordt gegeven en vandaar dat ik eerst wil weten hoe het allemaal is gegaan. De heer TEN WOLDEIk heb nog geen conclusies getrokken, maar ik meen wel dat deze opmerking van de heer Van de Steenoven te zijner tijd nog onder werp van discussie zal uitmaken. De woningbouwverdeling is gebaseerd op het structuurplan en naar de mening van onze fractie zullen de afspraken welke met betrekking tot de verdeling in hoofdlijnen zijn gemaakt dienen te worden gehandhaafd. Inderdaad ligt in dit plan het accent enigszins op de wat duurdere woningen, zo als de heer Van de Steenoven wat tendentieus heeft opgemerkt, maar wij hebben ook plannen vastgesteld waarin juist het aantal goedkopere woningen wat groter was. Met name de totaliteit zal geënt moe ten zijn op het structuurplan zoals wij dat hebben aangenomen. De heer Van de Steenoven heeft gesteld dat de woningbouw meer in de duurdere richting gaat plaatsvinden, maar kennelijk heeft hij dan weinig inzicht in de woningmarktsituatie. In een stuk van het Bouwfonds Zuidnederlandse Gemeenten wordt gesteld dat de huidige markttendens betrek king heeft op alle categorieën woningen, wat wil zeggen dat niet kan worden geconcludeerd dat de onderlinge verhouding veranderingen zou moeten on dergaan. De financieringsproblematiek loopt dwars door alle categorieën heen en het ziet ernaar uit dat het daarbij om een korl e termijntendens gaat die wellicht niet zal duren tot de uitgifte van deze woningen, die pas over zeker één a anderhalf jaar zal plaatsvinden. Wij willen op dit moment

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1423