1426
18 AUGUSTUS 1980
één- en tweepersoonshuishoudens zijn opgenomen en
dat er mogelijk wat meer Van Dam-eenheden kunnen
worden gerealiseerd. Bij verschillende plandelen
zien wij ook wat verschuivingen met betrekking tot
de woningdifferentiatie, waarbij wat meer het ac
cent wordt gelegd op de huursector. Ik denk dat
dit duidelijk te maken heeft dit is een heel
ander verhaal dan dat van de heer Ten Wolde met
het inzakken van met name de koopmarkt, dat lande
lijk speelt. Dat inzakken van de koopmarkt heeft
bepaalde financiële aspecten. In het kader van de
woningbouw moet je mijns inziens niet alleen daar
naar kijken, maar is het reëler eerst te bezien
voor wie we moeten bouwen. De woningbehoefte is
groot, niet alleen in Breda, maar in het gehele
land. Als je daaraan op een werkelijk reële manier
tegemoet wilt komen moet je bouwen voor degenen
die het hardst een woning nodig hebben. Er zijn
onderzoeken verricht waaruit blijkt dat wij niet
meer moeten geloven in de doorstromingsfilosofie,
al zullen er nog wel enkele mensen doorstromen. Om
je pogingen om de woningnood op te heffen effect
te doen hebben moet je bouwen voor de urgente ge
vallen, voor de mensen die om woningen zitten te
springen, dus voor degenen die als urgent woning
zoekende zijn ingeschreven.
De heer TEN WOLDE: Ik heb toch wel wat be
zwaar tegen dit soort verhalen. Hierbij speelt na
melijk met name de kostprijsberekening met betrek
king tot de woningbouw, óók in de goedkope sector.
Het gaat niet om de verdeling, maar om de haal
baarheid van de grondslagen, zoals ook blijkt uit
het rapport van het Bouwfonds. Het is de vraag
hóe wij nog kunnen bezuinigen op de basisbouwkos
ten van de sociale woningbouw, afgezien van de
subsidiemaatregelen. Daarom gaat het en het gaat
helemaal niet om de verdeling.
De heer GARRITSEN: Ik denk dat je eerst moet
vaststellen wat je wilt guan bouwen en welk beleid