24 JANUARI 1980
142
peilingen en op allerlei andere plekken een
heel belangrijke rol speelt; N.A C. als gespreks
onderwerp biedt de mogelijkheid tot projectie van
allerlei maatschappelijke ontwikkelingen en tot
communicatie daarover. Ik wijs er verder op dat
het betaald voetbal landelijk ook voor veel thuis
blijvers via de televisie-uitzendingen enzovoorts
nogal een effect heeft. Ook dat effect is iets an
ders dan het effect op de directe toeschouwers,
maar het is een element dat je niet helemaal bui
ten beschouwing moet laten.
Als je dit alles bij elkaar veegt, kom je tot
de conclusie dat de waarde op het gebied van de
passieve recreatie van een organisatie voor betaald
voetbal zeer duidelijk aanwezig is. We kunnen ech
ter met ons allen vaststellen dat die waarde, ze
ker waar het het aantal directe kijkers en bij
voorbeeld ook het aantal televisiekijkers betreft,
aan het dalen is. Bij N.A.C. daalt de belangstel
ling naar mijn mening niet, doordat er nu een jong
team in het veld staat. Dat wordt wel eens beweerd,
maar in vorige jaren, toen allerlei spelers mee-
huppelden naar wie nu met tranen in de ogen wordt
gezwaaid, was het ook zo dat de toeschouwersaan
tallen scherpte dalingen lieten zien. Eigenlijk
heeft N.A.C. alleen in het seizoen 1976/1977 be
hoorlijk wat toeschouwers getrokken en daarna zijn
de aantallen gaan dalen. Je kunt de oorzaak niet
werkelijk bij het team zoeken. Het gaat hier om
een veel bredere tendens die ook op dat punt
ben ik het met de heer Garritsen eens in feite
landelijk aanwezig is. Je kunt bijna niet verwach
ten dat het tij hier in Breda, tegen een landelijk
trend in, te keren zou zijn.
De dalende toeschouwersaantallen hebben, zo
als duidelijk zal zijn, een direct effect gehad
op de exploitatie. Met die dalende aantallen in
het hoofd heb ik geen moeite met het constateren
van het feit dat niet aan de uitgangspunten van de
nota nopens N.A.C. is voldaan. De nota nopens
N.A.C. is misschien, naast alle goede elementen