1430 18 AUGUSTUS 1980 het mijns inziens zo langzamerhand tijd dat er eens een wijk wordt gebouwd waarbij van de zijde van de bevolking, van de nieuwe bewoners en de al aanwezige bevolking, wat meer uit de bus kan ko men dan op dit moment mogelijk is. Het is nog steeds niet duidelijk wanneer daaraan concreet iets zal worden gedaan. Ik zal daarover graag iets horen. Wethouder VAN DUN: Je zou verwachten dat een bestemmingsplan als de Haagse Beemden wel even snel in de raad zou kunnen worden behandeld, maar dit soort bestemmingsplannen roepen steeds weer, wellicht niet ten onrechte, een aantal stereotiepe opmerkingen op. Enerzijds wordt een stukje waarde ring neergelegd en anderzijds wordt een stuk be zorgdheid uitgesproken, terwijl tevens nog ik wil niet nalaten dat te zeggen een aantal open deuren wordt ingetrapt. In de eerste plaats wil ik een opmerking van formele, maar ook materiële aard maken, teneinde recht te doen wedervaren aan mijn collega's. Waar schijnlijk formeel juist, doch materieel onjuist is vanwege de vakantieperiode in dit preadvies niet vermeld dat mijn collega's Paulussen en Wel- schen het niet met dit preadvies eens kunnen zijn. Voor de redenen daarvoor meen ik vlotheidshalve te kunnen verwijzen naar het betoog van de heer Van de Steenoven, want dat bevatte de motivering voor hun afwijzing van het voorstel. Het lijkt mij correct dat ik u dit mededeel. Het is wat merkwaardig dat bij dit soort dis cussies van de kant van het college vaak de nei ging wordt gevoeld niet veel te zeggen over zaken die als positief worden ervaren en waarvan de heer Van de Steenoven verschillende heeft genoemd. Met name noemde hij de verkeersveiligheid, de planologische opzet en de maatregelen ter vermin dering van de geluidsoverlast. Doorgaans wapent men zich van achter deze tafel voor een conversa tie over de aspecten waarever wij het niet met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1430