1436
18 AUGUSTUS 1980
gewekt dat dit college de politieke bereidheid
kan hebben om uit te spreken dat er meer woning
wetwoningen zullen worden verwezenlijkt en dat in
de praktijk ook de realiseringsmogelijkheden aan
wezig zijn, zonder dat wij daarbij in conflict
komen met "Den Haag" met betrekking tot de goed
keurende grondexploitatie-opzetten, waaraan de lo
catiesubsidie weer is gerelateerd. Wij zouden ech
ter op dat punt helemaal fout lopen en dat zou
zeer grote problemen opleveren. Overigens is het
in feite ongelukkig dat ik mij gelukkig kan prij
zen vanwege het feit dat wij in Breda niet de eni
gen zijn die met deze problemen zitten. Afgelopen
vrijdag had ik het voorrecht een symposium te mo
gen meemaken van alle wethouders van groeikernen
en groeisteden in Nederland en daarbij is mij ge
bleken dat overal hetzelfde probleem speelt. Dit
kabinet is er evenmin als het vorige kabinet toe
bereid meer gelden deze richting uit te dragen
voor het aanbrengen van de gewenste verschuivingen,
óók niet ter compensering van de inzakkende wo
ningmarkt. Men huldigt namelijk de stelling
eerlijk gezegd is het naar mijn mening een onbe
wezen stelling dat het hele verschijnsel van
de inzakkende woningmarkt geen structureel ver
schijnsel zal zijn. Overigens is deze stelling
evenzeer onbewezen als de stelling dat het wél een
structureel verschijnsel zal zijn. In de richting
van de heer Garritsen wil ik nog stellen dat de
30% ten aanzien van de planopzet inderdaad vrij
heilig is. Het is evenwel bekend dat er in nader
overleg met beleggers, met woningbouwverenigingen,
met de eigen gemeentefuncties en met externe advi
seurs toch altijd wel verschuivingen mogelijk
zijn. Wij begrijpen verdomd goed waarheen wij zelf
en de raad willen gaan. Misschien is het interes
sant mee te delen dat bij aanvaarding van dit be
stemmingsplan het woningwetpercentage niet meer
de heilige 30% is, maar dat het dan is gekomen op
34%. Wellicht is dat slechts een druppel op een
gloeiende plaat, maar die wil ook wel eens sissen.