44
18 AUGUSTUS 1980
meest nabrj Hoechst gelegen bestemmingsplan aan
de orde komt, namelijk het bestemmingsplan voor
de bedrijventerreinen. Ik kan toezeggen dat dat
bestemmingsplan in oktober/november van dit jaar
aan de commissie ruimtelijke ordening zal worden
aangeboden. Het is in ieder geval duidelijk dat
wij met Hoechst voortdurend te maken zullen krij
gen, omdat het zijn handen vrij wil houden voor
toekomstige situaties die kunnen groeien. Ik denk
daarbij aan twee momenten, namelijk het moment
waarop het normenpakket in het kader van de ge-
luidshinderwetgeving wordt verzwaard en in de
tweede plaats het moment waarop Hoechst door uit
breidingen tot een wijziging van zijn situatie
komt. Men probeert procedure-rechtelijk bepaalde
situaties voor te zijn door steeds bezwaar te ma
ken teneinde zich straks op de wet op de Ruimte
lijke Ordening te kunnen beroepen. Wij hebben ge
probeerd -- dat is de leden van de commissie ruim
telijke ordening bekend in nauw overleg met
Hoechst te komen tot een regeling die in elk ge
val aan de bezwaarschriftenprocedures een eind
zou maken, maar op een gegeven moment heb ik die
pogingen moeten stopzetten. Ik vind namelijk dat
wij, gelet op het feit dat wij straks wellicht in
rechte samen met Hoechst aan de tafel moeten zit
ten, van te voren niet te veel kruit moeten ver
schieten en ons niet meer moeten vastleggen dan
straks waarschijnlijk mogelijk is.
De heer De Brouwer heeft een opmerking ge
maakt over de zijns inziens wat gebrekkige wijze
van voorlichting. Deze opmerking van D'66 wil ik
gaarne aan de chef van het bureau voorlichting
doen overbrengen om te laten bezien of de wens
van D'66 wellicht beter kan worden vertaald.
De heer Ten Wolde heeft een aantal opmerkin
gen gemaakt waarop ik al ben ingegaan, en ook de
opmerkingen van de heer Garritsen heb ik inmid-
ie1s beantwoord
De VOORZITTER: Het ilikt mij goed thans een