1450
18 AUGUSTUS 1980
misschien wat routinematige behandeling van dit
voorstel, als gevolg van het feit dat het mij op
voorhand al bekend is dat twee leden van het col
lege hierover wat anders denken. Hierdoor is wel
licht hun argumentatie wat minder nadrukkelijk
overgekomen bij de heer Ten Wolde.
Verder meen ik dat er bij de heer Ten Wolde
een misverstand leeft met betrekking tot de woor
den die de voorzitter meteen na de pauze heeft
uitgesproken. De voorzitter heeft namelijk niet
gezegd dat ik het collegestandpunt heb verdedigd.
Meermalen heb ik gesteld dat ik praatte namens de
meerderheid van het college en de voorzitter heeft
gesteld dat ik alles heb gezegd wat van de kant
van het college viel te zeggen. Dit is slechts een
klein nuanceverschil, maar het verschilt wél van
de interpretatie van de heer Ten Wolde. Ter wille
van de werkbaarheid in de raad hebben wij als col
lege de afspraak gemaakt dat de functionele wet
houder de meerderheids- en minderheidsstandpunten
van het college naar buiten brengt. Mijns inziens
is dat een goede werkafspraak, want anders zou het
kunnen gebeuren dat op een gegeven moment alle
collegeleden het hunne willen zeggen over een be
paald raadsvoorstel en dan zouden er vermoedelijk
meer vergaderingen moeten worden gepland. Ook van
avond hebben wij conform die afspraak gehandeld,
maar wellicht heb ik een onzorgvuldigheid begaan
door te snel aan het begin van mijn betoog in eer
ste termijn mee te delen dat, hoewel dat niet in
het voorstel is verwoord, twee leden van het col
lege hierover anders denken. Kortheidshalve heb ik
voor de argumentatie van mijn beide collega's ver
wezen naar het verhaal van de heer Van de Steeno
ven zoals hij dat namens de Partij van de Arbeid-
fractie naar voren bracht. Nogmaals wil ik uit
eenzetten dat het college derhalve de werkafspraak
heeft gemaakt dat de functionele wethouder het
meerderheids- en het minderheidsstandpunt ver
woordt, tenzij één van de wethouders zich daarin
niet kan vinden; in dat geval springt hij in. In