18 AUGUSTUS 1980
1451
dit geval heb ik, om de heer Ten Wolde een plezier
te doen, voor wat betreft het standpunt van de
Partij van de Arbeid-wethouders verwezen naar het
betoog van de heer Van de Steenoven dat zeer dui
delijk was. Hij verwoordde exact de argumentatie
op grond waarvan mevrouw Paulussen en de heer Wel-
schen een andere mening zijn toegedaan. Ik heb
niet de pretentie gehad het standpunt van het ge
hele college te vertolken. Ik hoop dat het misver
stand hiermee tot de juiste proporties is terug
gebracht
De heer Van de Steenoven meent te kunnen con
cluderen dat ik erken dat de procedure zoals die
ten aanzien van de Haagse Beemden wordt gevoerd
-- ik zou bijna willen zeggen: móet worden gevoerd
bij een dergelijke gigantisch project de raad
in moeilijkheden brengt. Al eerder heb ik ver
klaard dat ik het daarmee volstrekt eens ben. Niet
voor niets hebben wij echter gekozen voor de rou
ting van een basisstructuurplan met daarop geënte
bestemmingsplannen. Ik weet dat de raad een aantal
"rechten" verliest als een project op deze wijze
wordt aangepakt. De heer Van de Steenoven wil
voorts van mij de erkenning horen dat wij op be
paalde punten achter de feiten aanlopen en blind
zijn voor de situatie. Ik wil het echter anders
stellen, namelijk dat ik erken dat we op bepaalde
momenten op bepaalde punten wel eens achter de
feiten aan kunnen lopen; ik ben van oordeel dat
dat niet per se het geval zal zijn. Het proces v ir.
een planmatige benadering, waarbij rekening wordt
gehouden met procedures in het kader van de wet op
de Ruimtelijke Ordening, houdt de mogelijkheid in
dat er wel eens achter de feiten wordt aangelopen;
ik wil dat best hard en duidelijk erkennen.
Als college, als dagelijks bestuur van deze
gemeente, proberen wij in opdracht van de raad
leiding te geven aan het ambtelijk apparaat met
betrekking tot dit proces en in dat verband heb ik
wat moeite met een andere stelling van de heer Van
de Steenoven. Hij heeft namelijk gezegd dat hij