18 AUGUSTUS 1980
1455
verschaft, omdat daarmee de argumenten van de
raadsleden ten aanzien van mogelijke ontwikkelingen
een betere onderbouwing kunnen krijgen. De moge
lijke argumenten van de collegeleden zijn evenwel
niet voldoende duidelijk gemaakt en onderbouwd.
Tot onze spijt moeten wij constateren dat niets
blijkt van de door ons verwachte toenadering van
de zijde van de twee P.v.d.A.-wethouders in de
richting van de overige collegeleden, dit in het
kader van de collegialiteit die bij het vaststel
len van het programakkoord was afgesproken. Op
korte termijn, in de komende maanden, zullen wij
ons over deze ontwikkeling beraden. Bij de begro
tingsbehandeling zullen wij zeer uitgebreid op dit
punt terugkomen, dit ter wille van een stuk duide
lijkheid en openbaarheid van bestuur en argumenten.
Zoals ik al heb gezegd is dat laatste toch ook
iets dat de P.v.d.A. hoog in haar vaandel draagt.
De heer VAN DE STEENOVEN: Moet ik hieruit
concluderen dat naar de mening van de V.V.D.-frac
tie de collegevergaderingen openbaar moeten zijn?
Dan zijn we namelijk van het probleem af, want dan
weet iedereen hoe de standpunten liggen.
De heer TEN WOLDEDat standpunt zijn wij
niet toegedaan, zoals de heer Van de Steenoven
weet; hij behoeft daarnaar dus ook niet te vragen.
Het college moet in staat zijn in beslotenheid ar
gumenten uit te wisselen, maar vervolgens moet het
naar buiten toe blijk geven van de argumenten op
basis waarvan men zijn keuze baseert. Men moet
niet in onduidelijkheid blijven sudderen.
De VOORZITTER: De heer Ten Wolde heeft aange
kondigd dat hij te zijner tijd op dit onderwerp
zal terugkomen. Terecht heeft de heer Van Dun aan
gegeven welke werkafspraak binnen het college is
gemaakt. In het programakkoord is vermeld dat min
derheidsstandpunten in de besluiten, in de voor
stellen van b. en w. tot uiting moeten komen.