1 4fc2 18 AUGUSTUS 1980 zogenaamde Nollen-syndicaat en er zijn publicaties verschenen waarin is gesteld dat de N.S.A.W. in het verleden 1 miljoen heeft gestort aan een b.v. in Brussel waarin de heer Nollen participeer de. Aan deze stichting zit dus duidelijk een luchtje en niet zo zuinig. Bij ons is dan ook de vraag gerezen waarom wij nu per se met die N.S.A.W. in zee moeten. Weliswaar mag zij de bouw van premiehuurwoningen van het rijk uitvoeren, maar het is geen toegelaten instelling en er is een duidelijk gradueel verschil tussen toegelaten instellingen en niet toegelaten instellingen. Uit de correspondentie van de woningbouwverenigingen blijkt al dat deze er erg op gebrand zijn om zelf die woningbouw daar te realiseren, terwijl er te vens uit blijkt dat zij hetzelfde kunnen als die stichting. Ik vraag mij dan ook af waarmee wij bezig zijn als wij zo'n stichting binnenhalen. Daardoor ontstaat er versnippering van het beheer en de uitvoering van sociale woningbouw. De wo ningbouwverenigingen kunnen hetzelfde leveren en zij hebben in het verleden ook een belangrijke bijdrage geleverd aan de sociale woningbouw in Breda. Ik begrijp niet waarom het bezwaarlijk zou zijn hun ook deze woningen te laten bouwen. Er wordt gesteld dat de N.S.A.W. zich eerder aanbood en met allerlei plannen kwam, maar de concrete uitvoering heeft lang geduurd. De woningbouwvere nigingen doen inmiddels ook al het een en ander op het terrein van de bouw van woningen voor één- en tweepersoonshuishoudens en inmiddels hebben zij ten aanzien daarvan vermoedelijk wel enige kwaliteit bereikt. In de wandelgangen hoorde ik zeggen dat de woningbouwverenigingen voor die taak onvoldoende zijn uitgerust. Ik kan dat niet beoordelen, maar als dat het geval is, ligt daar naar mijn mening voor ons een taak. Wij zouden dan met de woningbouwverenigingen rond de tafel moeten gaan zitten om hun te vragen wat hun pro bleem is. Wij kunnen nu eenmaal niet zonder de woningbouwverenigingen en hun doelstelling is in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1462