1470 18 AUGUSTUS 1980 de doelstellingen van een dergelijke stichting, mag er onzes inziens geen enkel risico worden ge nomen. Wij kunnen dan beter in zee gaan met te goeder trouw bekend staande woningbouwverenigingen die er in Breda ook zijn en die bovendien reeds lang de bereidheid tonen om dit project voor hun rekening te nemen. Wethouder VAN DUN: Voor alle duidelijkheid wil ik in de eerste plaats vermelden dat ten aan zien van dit preadvies twee leden van het college een afwijkend standpunt innemen. Ook nu verwijs ik kortheidshalve voor wat hun argumentatie betreft weer naar het betoog dat de heer Van de Steenoven heeft gehouden. De heer Ten Wolde zal het mijns inziens nu ook begrijpen! De motie en het amendement zijn inmiddels al in het college besproken en het zal duidelijk zijn dat twee leden van het college zich daarin kunnen vinden. Het zal u voorts duidelijk zijn c.q. wor den dat de rest van het college zich er niet in kan vinden, dit ter voorkoming van misverstanden. De heer TEN WOLDE: Ik zou bijna willen opmer ken dat met alleen de heer Ten Wolde zou kunnen worden volstaan. Dat zou een besparing opleveren en bovendien krijgen we dan meteen de argumenten op tafel Wethouder VAN DUN: De stemmingen zouden dan wat anders uitvallen! Ik word er een beetje sikkeneurig van om voortdurend van de kant van het college te moeten zeggen dat er nog steeds structuurplannen bestaan. Dat gold zojuist voor de Haagse Beemden en het geldt eveneens voor de binnenstad. In het verleden is meermalen gezegd, niet alleen op basis van het programakkoord maar ook vanuit de raad als zodanig dat op een bepaald moment een stuk democratische besluitvorming nooit weg is en wel eens als lei draad kan dienen voor toekomstig beleid. Naar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1470