1472 18 AUGUSTUS 1980 een beetje pijn dat. bij tijd en wijle de discus sie rond de hele kantorennota wordt vergeten, zo als de heren Goos en Ten Wolde ook al hebben op gemerkt. Bij de behandeling van die nota waren we het er toch wel met ons allen over eens dat Breda op het gebied van de werkgelegenheid en de invul ling met kantoren bepaald wel iets belangrijks had te doen. Om nu op basis van het gestelde door de Raad voor de Werkgelegenheid, die in tegenstel ling tot prof. Tinbergen De heer VAN DE STEENOVEN: Nu begint u toch wel wat al te grof te citeren. Eigenlijk is dit niet eens citeren, want u gebruikt volkomen andere woorden dan ik. Ik heb niet gesproken over de Raad voor de Werkgelegenheid. Wethouder VAN DUN: Nee, ik bedoel de Raad voor het Regeringsbeleid. De heer VAN DE STEENOVEN: Inderdaad, en dat is een iets andere club, en verder hebben wij ook helemaal niet gezegd dat er in Breda geen kantoren moeten worden gebouwd. Wethouder VAN DUN: Dat zeg ik ook niet. Ik wil u herinneren aan onze opstelling ten opzichte van andere be stemmingsplannen, waarmee wij hebben ingestemd. Wij zijn echter tegen kantorenbouw in het centrum. Het staat verdomd aardig om naar aanleiding van de discussie die op landelijk niveau door de Raad voor het Regeringsbeleid wordt gevoerd te stellen dat wij ons niet al te zeer meer moeten richten op kantoren, maar meer in de richting van de industriële werkgelegenheid moeten gaan denken. Met dergelijke opmerkingen doe je echter natuur lijk geen bal tegen het licht van opnieuw dat structuurplan voor de binnenstad, dat ook voor wat betreft hetgeen daarin is opgenomen met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1472