1476 18 AUGUSTUS 1980 zaak is en ik geloof ook dat de woningbouwvereni gingen op dat moment daartoe niet in staat waren geweest. Nu zou er wellicht heel wat kunnen wor den gezegd, bijvoorbeeld dat de stichting waarom het gaat niet precies past in de casuïstiek van de woningbouwverenigingen en de toegelaten instel lingen. De commissieleden weten evenwel dat wij deze stichting een aantal voorwaarden hebben op gelegd. In de eerste plaats hebben wij gesteld dat zij, als zij in Breda wil werken, in het contract dient op te nemen dezelfde bepalingen die gelden voor elke woningbouwvereniging in Breda op het punt van toezicht op alles wat men doet, jaarver slagen, de financiën etcetera. Een en ander corre spondeert met artikel 59 lid 6 van de Woningwet. Men zou kunnen vrezen dat de afstand tussen de stichting en de huurders te groot zal zijn voor een goede relatie tussen beide, daar de huurders in Breda wonen en stichting ver van Breda is ge vestigd. Wij hebben evenwel ook als voorwaarde ge steld dat de gemeente het beheer en de exploitatie verzorgt. Het gemeentelijk woningbedrijf ontvangt dus de vergoeding per woning voor de verzorging van het beheer en de exploitatie, waardoor de af stand op dat punt wordt verkleind tot de afstan den die in Breda normaal gebruikelijk zijn. In de derde plaats hebben wij als voorwaarde gesteld dat bij ontbinding van de stichting een en ander wordt overgenomen en geregeld door de gemeente of door een andere geen winst beogende instelling. De vierde voorwaarde die wij hebben gesteld ik wil met name die met nadruk vermelden houdt in dat de toewijzing van de woningen en de mutaties voor de volle 100% door het centraal registratie bureau worden verzorgd. Het doel heiligt de midde len niet altijd, maar wij zijn het er met ons al len over eens dat het interessant is in Breda zo veel mogelijk woningen voor één- en tweepersoons huishoudens te bouwen en in dit geval gebeurt dat ook. Verder bereiken wij met dit voorstel dat wij zo veel als dat mogelijk is de vinger in de eigen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1476