18 AUGUSTUS 1980 1481 inziens uitgebreid moeten beargumenteren waaróm. De wethouder heeft meegedeeld dat bij reali sering van de woningen door de N.S.A.W. deze wonin gen voor 100% door de gemeente worden toegewezen. Het is mij bekend dat bij realisering door de wo ningbouwverenigingen sprake is van 50% toewijzing, maar ik vraag mij af of in dezen niet met de wo ningbouwverenigingen te praten zou zijn over 100% toewijzing door de gemeente. Het komt mij voor dat de scherpere voorwaar den die in dit geval worden gesteld duidelijk te maken zullen hebben met de achtergrond van de stich ting zoals die bekend is geworden. Met het oog daarop wilt u kennelijk tot een betere en duide lijker regeling komen. Toch blijven mijn reserves zodanig, dat wij mijns inziens überhaupt niet met deze stichting in zee moeten gaan. U kunt net zul ke goede contracten opstellen als u wilt, maar het is bekend -- dat blijkt ook uit alle antwoorden die de minister heeft gegeven dat met name stichtingen ontstellend moeilijk controleerbaar zijn. Als zij werken met allerlei beheersmaatschap- pijen en dergelijke is er bijna geen touw meer aan vast te knopen. De onderhavige stichting heeft wel erg veel lijnen lopen naar niet bepaald in open baarheid functionerende stichtingen. Ik blijf van oordeel dat wij deze stichting niet moeten inscha kelen en dat wij met de woningbouwverenigingen in zee moeten gaan. Als zij niet in staat zijn deze woningen te bouwen, wat ik echter betwijfel, kan de mogelijkheid worden bekeken om de woningen in eigen beheer te realiseren, zoals wel meer gebeurt, bijvoorbeeld Achter de Lange Stallen, Mijns in ziens is er nu sprake van een vreemde gang van za ken. De bouw wordt overgelaten aan een stichting, maar het beheer en de exploitatie worden door de gemeente geregeld, Een dergelijke constructie is binnen de gemeente nog niet zo vaak toegepast en het lijkt mij heel wat beter dat alles vanwege de gemeente gebeurt. Vermoedelijk kan en mag dat ech ter niet, omdat in Breda woningbouwverenigingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1481