1484 18 AUGUSTUS 1980 nadrukkelijk wordt gesteld dat het in eerste in stantie de lokale woningbouwcorporaties zijn die sociale woningbouw dienen uit te voeren. Daarbij wordt duidelijk niet alleen over woningwetwonin gen, maar ook over premiehuurwoningen gesproken. Ik vind het dan ook wat merkwaardig dat de heer Ten Wolde er de Nationale Woningraad bij haalt, want die zit meer op óns standpunt. De heer TEN WOLDE: Inderdaad hebben wij ja renlang een beleid gevoerd, waarbij het belang rijkste aandeel van de sociale woningbouw in de binnenstad door de woningbouwverenigingen werd ge realiseerd, maar stichtingen die in het bijzonder ervaring hebben opgedaan met woningbouw in een speciale sector moeten onzes inziens óók kunnen worden ingeschakeld. De heer GARRITSEN: Bent u op de hoogte van de projecten die deze stichting heeft ontwikkeld? De heer TEN WOLDE: Daarover kan men lezen in de correspondentie met de Nationale Woningraad en ik heb ook bij de desbetreffende gemeentebesturen geïnformeerd. Van die zijde heb ik geen negatieve geluiden gehoord. De heer GOOS: De C.D.A.-fractie zal haar eer der ingenomen standpunt niet wijzigen. Het amen dement wil de kantoorfunctie schrappen om meer woningen te kunnen realiseren, maar zoals u weet zijn wij het daarmee niet eens. Over het onderwerp dat in de motie ter sprake is gebracht heeft de wethouder naar onze mening een voldoende uitleg gegeven. Met de gestelde voorwaarden kunnen wij het ook eens zijn. Zowel het amendement als de motie zal door het C.D.A. worden afgewezen. De heer VAN DE STEENOVEN: Ik vraag mij toch wel af wat de schone woorden die de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1484