1486
18 AUGUSTUS 1980
wellicht wat emotionele interventie in deze in
stantie; het moet maar eens worden gezegd. Het
gaat hierbij niet over resultaatvoetbal, maar het
gaat er om dat in Breda iets goeds tot stand moet
komen, en niemand kan mijns inziens ontkennen dat
hetgeen op dat stuk grond zal worden gebouwd ik
doel dan zowel op de premiehuurwoningen als op de
Van Dam-eenheden een goede zaak is. Vervolgens
wil ik erop wijzen dat wij in dit geval meer re
sultaat hebben geboekt, in die zin dat wij nu be
ter de vinger in de pap kunnen houden, dan wanneer
wij de woningbouwverenigingen de bouw hadden laten
uitvoeren. De heer De Brouwer merkte op dat de
voorwaarden die wij aan de stichting stellen ook
door de woningbouwverenigingen kunnen worden on
derschreven, behoudens dan voorwaarde 4, maar om
die voorwaarde gaat het nu juist. Wij laten ver
domd graag een project ontwikkelen waarover wij
voor 100% iets te vertellen hebben. Dit is geen
motie van verdachtmaking op voorhand in de rich
ting van de woningbouwverenigingen, maar het is
wel een zeer goede zaak dat wij dit project op de
ze wijze kunnen laten ontwikkelen. De bouw ge
schiedt door een stichting en dat is uiteraard
iets anders dan door een woningbouwvereniging. Met
name daarom stellen wij in dit geval, bij dit pro
ject, veel stringentere voorwaarden aan het func
tioneren van die stichting dan wij normaliter aan
het functioneren van een woningbouwvereniging zou
den stellen. Ik wil alles nog eens op een rijtje
zetten. Ik noemde de wat moeilijke positie van de
woningbouwverenigingen bij het realiseren van wo
ningen voor één- en tweepersoonshuishoudens in de
bestaande stad. Vervolgens is er sprake van een
goed resultaat, terwijl voorts de gemeente meer
de beschikking krijgt over datgene wat gereed komt
dan bij inschakeling van de woningbouwverenigingen
mogelijk zou zijn geweest. Tenslotte wordt de wat
moeilijke stichting die wij hebben aangetrokken
gebonden aan zeer stringente voorwaarden. Ik meen
te kunnen concluderen dat wij toch wel recht