1488 18 AUGUSTUS 1980 de genoemde brief nog eens te lezen tegen de ach tergrond van een aantal andere brieven en versla gen. De heer De Brouwer heeft gevraagd waarom de gemeente met deze stichting in zee gaat, maar ik meen dat al te hebben verteld. De stichting heeft aan het begin, toen het alleen maar om premiehuur woningen ging, de kar getrokken en zij zal het project ook afmaken onder een aantal nader te stellen voorwaarden. Het aspect winst is in het kader van dit pro ject niet aan de orde. Voor zover er wél winst wordt gemaakt, ondanks het feit dat het om een stichting gaat, geeft artikel 59 lid 6 van de Wo ningwet aan wat daarmee moet gebeuren. Ik meen dat ik met betrekking tot de woning bouwverenigingen in eerste instantie al voldoende heb gezegd. Mevrouw SAELMAN-BOELENIk wil graag nog één korte vraag stellen. Waarom is in het voorstel niet aangegeven dat met name voorwaarde 4 de re den is om met de stichting in zee te gaan? Ik vraag mij af of er soms eerst andere motieven golden Wethouder VAN DUN: Die voorwaarde is niet de reden geweest waarom wij met de stichting in zee zijn gegaan. Ik heb al meegedeeld waarom wij wél met de stichting in zee zijn gegaan, maar wij heb ben het ook nodig gevonden voorwaarden op te leg gen, In de commissie openbare werken zijn deze voorwaarden expliciet genoemd, maar op dat moment had de stichting ons nog niet bevestigd dat zij met de voorwaarden akkoord kon gaan, althans nog niet schriftelijk. De heer VAN DE STEENOVEN: Het zal duidelijk zijn dat wij ons amendement handhaven. Ook de mo tie willen wij handhaven, hoewel wij best wel on der de indruk zijn van de argumenten die de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1488