1496 18 AUGUSTUS 1980 ik geloof dat dat wat voorbarig zou zijn. Het ver baast mij dat indertijd min of meer op initiatief van D'66 en de Partij van de Arbeid deze hele kwestie aan de orde is gesteld, temeer daar steeds opnieuw als er moeilijkheden blijken te zijn door deze fracties, nu in elk geval door de Partij van de Arbeid-fractieuitstel van behandeling wordt voorgesteld. Wij zitten nog in het stadium van koffiedikkijkerijwant wij kennen de inhoud van de toekomstige Leegstandswet nog niet en wij we ten ook niet exact wanneer zij er door zal komen. Op dit moment hebben wij te maken met het pread vies van het college en zo langzamerhand wordt het onzes inziens tijd dat daarover een uitspraak wordt gedaan. Mijn fractie dringt dan ook aan op behandeling van agendapunt 46. De VOORZITTER: Gelet op argumentaties die naar voren zijn gebracht en de schoten voor de boeg is het denkbaar dat over het ordevoorstel van de heet Hendriksen een uitspraak van de raad wordt gevraagd. Ik heb begrepen dat dit ordevoor stel betrekking heeft op de agendapunten 45 en 46. Als ik hem goed heb begrepen stelt de heer Hen driksen voor deze voorstellen de volgende maand, wellicht in het licht van andere ontwikkelingen, te behandelen. Hierbij wil ik van mijn kant nog de aantekening maken dat in de commissie algemene zaken de afspraak is gemaakt dat over de te vol gen procedure met betrekking tot de behandeling in de raad dus nog niet over de inhoudelijke kant in de commissievergadering van 1 septem ber zal worden gesproken. De heer TEN WOLDE: Beoogt het ordevoorstel de behandeling van de beide voorstellen uit te stellen? De VOORZITTER: Inderdaad. De heer TEN WOLDE: De heer Kammeraat wees er

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1496