149 24 JANUARI 1980 is nu één van de punten ten aanzien waarvan ik ervoor pleit de ontwikkelingen af te wachten. Pas wanneer je daarover zekerheid hebt, kun je verder praten over de vraag, wat er precies moet worden gesubsidieerd Evenals de andere fracties heeft de fractie van de V.V.D. de brief van N.A.C. ter sprake ge bracht, waarin wordt gezinspeeld op een faillis sement over twee maanden. Van die brief ben ik wel een beetje geschrokken, want wanneer je ongeveer een jaar met een vereniging aan het onderhandelen bent geweest, wanneer je dan met elkaar tot over eenstemming komt en wanneer ook een verenigings raad akkoord gaat, dan is het, vind ik, hardstikke idioot als er een paar dagen voordat de raad een besluit neemt een brief ligt met de mededeling dat het allemaal leuk is, maar dat je over twee maanden tegen een faillissement of iets in die or de zult aanlopen. De heer Koertshuis heeft naar aanleiding van deze brief een vraag gesteld. Ik denk dat de enige realistische ondergrond hierbij de volgende zou zijn: "Wij zijn onze accommodatie kwijt, we hebben geen zekerstelling ten aanzien van geldgevers en dus zal de kredietverlening stoppen." In de richting van de raad moet in dat verband dan duidelijk worden gezegd dat ik begin januari met het N.A.C.-bestuur en met de A.B.N. nog een gesprek heb gevoerd, waarbij van de zijde van de A.B.N. is gezegd dat men op basis van deze voorstellen de kredietverlening gewoon zal voort zetten. Dit betekent dat de kredietverlening op zichzelf geen problemen oplevert. Ik voeg hier nog aan toe dat de A.B.N.voor zover wij hebben kun nen inschatten, in het verleden geen onverteerbare risico's heeft genomen. Ik denk dat de A.B.N. dat ook nu niet doet, als men althans de waarde van de spelers mede kapitaliseert. Je kunt namelijk op een gegeven ogenblik constateren, hoewel ik dat één' van de bijzonder onplezierige kanten van het betaald voetbal vind, dat de spelers in verband met transferbedragen etcetera een duidelijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 149