24 JANUARI 1980 150 waarde vertegenwoordigen. We verkeren dus wat dat betreft nog niet in een zeer moeilijke situatie. Als het op dit ogen blik met de bank anders ligt, dan is dat buiten ons weten. Ons laatste gesprek met het bestuur van N.A.C. en de bank wees uit dat de kredietver lening zal worden voortgezet. De heer Koertshuis heeft zich afgevraagd of de gemeente niet zou kunnen overwegen N.A.C. bij voorbeeld gedurende drie jaar een soort krediet te verlenen, opdat de bank niet voor krediet zou hoeven te zorgen. Daarbij heeft de heer Koerts huis aangetekend dat de gemeente goedkoper voor krediet zou kunnen zorgen. Dat laatste is in fei te niet waar; het enige is dat wij alle recente en oudere bedragen op één hoop vegen en dan tot een gemiddeld percentage komen, maar in feite moe ten wij natuurlijk ook tegen behoorlijk hoge ren tepercentages geld lenen. Als wij van onze moge lijkheid tot middeling gebruik maken, ziet het er in de boeken mogelijkerwijs wat vriendelijker uit. De uitgave is er echter niet minder om. Wanneer wij tot kredietverlening zouden over gaan, ontstaat er mijns inziens een nieuwe situa tie waarbij wij ten aanzien van de gang van zaken van N.A.C. ook risico's dragen. Het is de vraag of dat wenselijk is. Tot op heden heeft mij in die richting volstrekt geen voorstel van het N.A.C.- bestuur bereikt. Zo'n voorstel is in de onderhan delingen met betrekking tot de voorstellen niet ter discussie geweest en wanneer er nieuwe sugges ties komen, merken we dat wel. De heer Eissens heeft de opvatting van de C.D.A.-fractie naar voren gebracht. De heer EISSENS: Van het grootste gedeelte van de C.D.A.-fractie! Wethouder WELSCHENU hebt de woordvoerder van het andere gedeelte aangekondigd! Tegen de achtergrond van het voorafgaande kan ik naar aanleiding van de woorden van de heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 150