1523 11 SEPTEMBER 1980 doen om de gestelde vragen, die elkaar enigszins overlappen, te beantwoorden. Vooraf wil ik zeggen dat door tijdgebrek he laas de commissie bedrijven niet bijeen kon worden geroepen voor het uitbrengen van advies. Men zal begrijpen dat de tijd drong en dat er heel snel moest worden beslist, zodat het niet mogelijk was een commissievergadering te beleggen. Op de desbetreffende vraag van de heer Kamme- raat moet ik antwoorden dat er vandaag geen con tact meer is geweest, aangezien gisteren het cas satie-advies is aangevraagd. Het had dan ook geen zin een dag daarna al overleg te plegen. De motieven voor dit voorstel zijn in het stuk weergegeven. Men leest in het voorstel dat het standpunt van de rechter dat de gemeente on rechtmatig handelt door tegen de wil van de eige naar nutsvoorzieningen te leveren aan de bewoners van een gekraakt pand het plaatselijk belang blijkt te overstijgen. Dat is de reden geweest waarom het college heeft besloten te handelen zoals het heeft gedaan. Bij gebruikmaking van leidingen die het eigendom zijn van een ander wordt een onrechtma tigheid gepleegd en dat is een zeer belangrijk ge geven dat in dezen in feite de kroonrol heeft ge speeld. De heer Kammeraat heeft ook gevraagd naar de kosten. Deze vallen in twee onderdelen uiteen. Op grond van vrij nauwkeurige becijferingen zijn wij vandaag te weten gekomen dat het advies tussen de 10.000,en 20.000,kost en dat de kosten van een procedure bij de Hoge Raad een bedrag van 20.000,a 25.000,zullen betreffen. Er is dus sprake van meerdere duizenden guldens. Vervolgens heeft de heer Kammeraat gevraagd of is overwogen de procureur-generaal te verzoeken een cassatie-beroep in te stellen. Ik kan opmerken dat pas wanneer ten aanzien van een zaak de ter mijn is verstreken de procureur-generaal in actie komt om, zoals het heet, in het belang van de wet te gaan opereren. De gestelde datum is in dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1523