1539 11 SEPTEMBER 1980 De heer HENDRIKSENWethouder Brooimans heeft in zijn beantwoording gezegd dat Breda voorop loopt. Het leek wel alsof hij dat met enige trots zei. Hij doelde daarmee op het feit dat de uit spraak van het gerechtshof van Den Bosch in de richting van Breda beschouwd kan worden als het resultaat van de eerste zaak in Nederland op het gebied van aan- en afsluitingen. Als iemand zo zegt dat Breda voorop loopt, ga je natuurlijk doordenken en kom je tot de vraag: loopt Breda eigenlijk wel voorop, is het werkelijk bezig de totale problematiek naar een oplossing toe te brengen? De totale problematiek van kraken en leegstand speelt op de achtergrond steeds mee, maar met name van de kant van C.D.A. en V.V.D. is er eigenlijk nog weinig over gezegd. Wij achten het van belang dat er een bijdrage wordt geleverd om die problematiek tot een oplossing te brengen. Wij zijn van mening ik kan wat dat betreft eigenlijk het betoog van de heer Kammeraat kopië ren dat de gemeente tot dit ogenblik een goed beleid heeft gevoerd. De aansluitingen zijn ge doogd en wij waren daar in de P.v.d.A. best geluk kig mee, tot op het ogenblik dat een nieuw pread vies in zicht kwam, waarna de P.v.d.A. en de P.S.P. het gevoel hadden dat men daarmee een weg zou in slaan die niet tot oplossingen zou leiden. Daarbij speelt natuurlijk op de achtergrond ook mee de discussie over enerzijds het eigendomsrecht en an derzijds het algemeen belang. De gemeenteraad van Breda heeft zich bestuurlijk tot op heden eigen lijk steeds achter het algemeen belang gesteld: hij is uitgegaan van de redenering dat de algemene primaire voorzieningen voor mensen, dus ook voor krakers, aanwezig zouden moeten zijn. Door de uit spraak in Den Bosch zijn we echter geconfronteerd met het feit dat er een voorkeur aan het eigendoms recht wordt gegeven. Daarmee staan uitspraken haaks op hetgeen Breda tot nu toe heeft gedaan. Pregnant in dit verband was de opmerking die de heer Neeb naar aanleiding van een interruptie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1539