11 SEPTEMBER 1980
1542
Om die reden dien ik een amendement in dat tot
strekking heeft dat het tweede gedeelte van het
voorgestelde besluit achter de komme verdwijnt.
De heer Hendriksen dient het navolgende amen
dement in:
"De gemeenteraad, in vergadering bijeen op
11 september 1980
besluit:
tijdig beroep in cassatie in te stellen te
gen het in de considerans genoemde arrest,
(rest vervalt)
Aldus besloten enz."
Voldoende ondersteund zijnde maakt dit amen
dement mede onderwerp van beraadslaging uit.
De heer NEEB: Van onze kant in tweede termijn
nog een korte opmerking. De heer Kammeraat heeft
namens de C.D.A.-fractie geconstateerd dat de
rechterlijke macht zich tot twee keer toe niet
heeft uitgesproken over de al dan niet goede toe
passing van de verordening. Het feit dat dit twee
keer is gebeurd, is naar mijn mening op zichzelf
al tekenend. Er zijn kennelijk ook andere argumen
ten te voorschijn gekomen waarover uitspraak is
gedaan. Bovendien geeft het feit dat er twee maal
een bepaalde uitspraak is gedaan ons zeer grote
reden tot twijfel aan de waarschijnlijkheid van
een andere uitspraak in derde instantie.
Een vraag die ik in eerste termijn heb ge
steld, is niet geheel beantwoord, terwijl ik het
toch op prijs zou stellen er een concreet antwoord
op te krijgen. In het voorstel is sprake van een
onverdeeld ongunstig advies van de cassatie-advo
caat, met andere woorden: een advies waaruit on
verdeeld duidelijk blijkt dat geen beroep in cas
satie zou moeten worden ingesteld. Mijn vraag is:
hoe bepaalt het college of het advies onverdeeld
ongunstig is. Op welke wijze bepaalt men of het
advies wellicht "verdeeld gunstig" is en of de