24 JANUARI 1980
154
en gebruikt voor het eigen beraad in de beperkte
werkgroep. Ik geloof dat dit een goede gang van
zaken is geweest en dat men op deze manier als
raadslid ook goed kan functioneren.
Tegen deze achtergrond vind ik het meer dan
onplezierig dat de heer Van Banning een aantal
dingen naar voren brengt met een accent waarvan ik
derjk dat het gewoon geen recht doet aan het feite
lijk gebeuren. Als we die punten dadelijk langslo
pen, zal dat, denk ik, wel blijken; het is overi
gens de vraag, of we dat zeer tot in detail moeten
doen, Het lijkt mij het beste dat ik de vragen van
de heer Van Banning behandel in de volgorde waarin
hij ze heeft gesteld. Daarbij kom ik dan op een
aantal punten die hij als voorbeeld heeft genoemd
voor het niet goed verlopen van de procedure, nog
wel terug. Ook zal ik proberen de inhoud van het
mede door de heer Van Banning gelanceerde voorstel
nog even te becommentariëren.
Dat het N.A.C.-voorstel laat is gekomen, is
een juiste constatering. Het voorstel aan de raad
als zodanig is laat gekomen; overigens meen ik dat
alle fracties al zeer veel eerder op de hoogte wa
ren van het concept-raadsvoorstel, de dingen die
in de krant kwamen etcetera. In dit verband wil ik
nog zeggen het te hebben gewaardeerd dat de een
mansfractie van de P.S.P. in de persoon van de
heer Garritsen bij de commissievergadering aanwe
zig is geweest om tijdig van een en ander op de
hoogte te raken. Technisch zaten we in de week
vóör de raadsvergadering met verzendmoeilijkheden,
maar dat heeft in feite niet betekend dat de men
sen uit de fracties niet tijdig de materie hebben
kunnen bestuderen. Overigens is een stuk als dit
N.A.C. ^-voorstel, wanneer alle raadsleden het moe
ten bestuderen, een erg zware "pil". Ik denk dat
in de meeste fracties werkverdelingen zullen zijn
gemaakt. Daarmee hebben we in feite ook rekening
gehouden en vanuit die optiek denk ik dat in alle
fracties een uitstekende afweging mogelijk is ge
weest, niet in de afgelopen veertien dagen, maar