15 SEPTEMBER 1980
1571
voetbal aankijkt. De overname van het complex, die
toen aan de orde was, was in wezen een haastklus.
We moesten er toen inspringen en we hadden geen
tijd om de grote lijn uit te werken, terwijl ook
de landelijke ontwikkelingen nog niet bekend waren.
Diverse sprekers hebben erop gewezen dat er
nu eigenlijk weer een zelfde soort voorstel ligt
als enige tijd geleden. Een aantal aspecten van
sport en topsport worden hier wel benaderd, maar
dit is bij wijze van spreken op een zeer marginale
manier gebeurd. In het voorstel gaat men in op de
argumenten op grond waarvan men gemeentelijke sub
sidiëring van N.A.C. wenselijk acht. In de passa
ge over de recreatieve aspecten onder a wordt al
leen verwezen naar de landelijke beleidslijn, naar
wat de rijksoverheid in dezen doet, zonder dat lo
kaal wordt ingeschat wat de recreatieve waarde van
N.A.C. voor Breda betekent. Naar mijn mening heeft
de wethouder toch wel tot taak daarover vanuit het
college zijn visie te geven.
Onder b wordt aandacht besteed aan de nega
tieve aspecten van topsport, in dit geval de nega
tieve verschijnselen die rondom N.A.C. optreden.
Ik tref hier niets anders aan dan een stukje open
bare orde en een stukje beleid, waarbij wordt ver
wezen naar initiatieven van de burgemeester tot
het plegen van overleg. Ik meen echter dat men de
negatieve aspecten van het betaald voetbal wat
ruimer zou moeten behandelen. Nu men alleen ver
wijst naar de excessen die zich in de stadions
voordoen en de vraag stelt wat de gemeente Breda
daaraan moet doen, zal ik graag vernemen wat het
overleg waaraan de burgemeester deelneemt heeft
opgeleverd voor de bestrijding van de negatieve
verschijnselen die nog steeds regelmatig blijken
op te treden. Ook dit punt komt uiterst summier
aan de orde.
Vervolgens komt in het voorstel aan de orde
dat men het betaald voetbal vooral moet zien als
een bedrijfstak die werkgelegenheid biedt, terwijl
hij daarnaast een functie op het gebied van de