15 SEPTEMBER 1980 1575 Dit brengt mij op het meest wezenlijke punt dat op dit ogenblik aan de orde zou moeten zijn. De externe geldgevers beseffen volgens mij op dit ogenblik zonder uitzondering erg goed dat de be dragen die in het betaald voetbal worden gestoken nog nauwelijks sanerend werken. De bal ligt wat dat betreft heel duidelijk aan de voet van de be taald-voetbal-organisaties. Wanneer er in goede samenwerking van twee kanten ernstige pogingen worden ondernomen om een sanering tot stand te brengen een sanering die dan meer dan louter financieel moet zijn is er naar zijn mening voor het betaald voetbal in Nederland nog wel plaats. Wanneer echter de samenwerking niet goed is, wanneer er te hoge bedragen met sanering ge moeid blijken te zijn zoals men weet lag eind verleden jaar de totale schuldenlast in de buurt van de 40 miljoen en wanneer het voetbal geen mogelijkheden vertoont om meer publiek te gaan trekken en meer in de belangstelling te komen, zou er een ogenblik kunnen komen waarop externe geld gevers en voetbalorganisaties tot de conclusie moeten komen dat ze er niet meer in geloven. Men zou dan van overheidswege het betaald voetbal moe ten loslaten. Zo ver is het nu nog lang niet, maar de saneringsoperatie die is gestart heeft nu ook weer niet zo'n daverend succes, dat zonder meer op een oplossing mag worden gerekend. In die twijfel achtige situatie bevinden we ons en in die twij felachtige situatie proberen we er met elkaar het beste van te maken, waarbij iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid heel duidelijk op de nek neemt. De verantwoordelijkheid van de gemeente is daarbij heel moeilijk te beleven. Je kunt namelijk r- en dat geldt eigenlijk ook voor N.A.C. de be taald vvoetbalvorganisatie in deze stad -t- "op je eentje" in Breda geen beleid ten aanzien van het betaald voetbal voeren, Je bent volstrekt afhanke lijk van het verloop van de competitie, van wat elders in het land gebeurt, van wat andere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1575