1588 15 SEPTEMBER 1980 Blijkens het verslag van de raadsvergadering van 21 juni 1979 heb ik toen onder meer het vol gende gezegd: "Het is bekend dat er in het verle den omtrent het stadsschouwburggebeuren in Breda nogal wat is gebeurd en als je dit voorstel be kijkt kun je je afvragen hoe het zit met de brandpreventie. Tot op heden is daarover erg wei nig bekend, ook bij de brandweer van Breda. Mis schien is daarvoor iets opgenomen in het bedrag van 40.000,maar mij is dat niet bekend, en daarom zal ik daarover graag iets horen van de wethouder." Het antwoord van de wethouder was als volgt: "Op de concrete vraag van de heer Gielen hoe het zit met de brandpreventie moet ik eigen lijk het antwoord schuldig blijven. Ik kan wel zeggen dat het daarmee wel goed zal zitten, maar daar heeft ook de heer Gielen niets aan. Ik weet wel dat het plan waaraan gestalte zal worden ge geven in ieder geval in samenwerking met en onder toezicht van de dienst openbare werken zal worden uitgevoerd, waarbij de brandpreventie gewoon een onderdeel van de hele procedure zal vormen." Men zal begrijpen dat dit alles op mij bij zonder vreemd overkomt, zeker omdat ik persoonlijk over het verloop van deze zaak met de regelmaat van de klok vragen heb gesteld. Ik hoor de heer Niemeijer nog tegen mij zeggen dat hij zich met al zijn mensen voor meer dan 100% voor de bouw van dit theater had ingezet. Zelfs de buren rond om de stadsschouwburg had de heer Niemeijer naar zijn zeggen gevraagd een handje te helpen. Ik hoefde mij volgens de heer Niemeijer geen zorgen te maken. Als ik dan terugkeer naar het voorstel, kom ik tot de teleurstellende conclusie dat de afde ling bouw- en woningtoezicht, de brandweer en al len die aan de totstandkoming hebben meegewerkt, bijzonder slecht hebben gefunctioneerd. Met name het controlerend apparaat van de gemeentelijke overheid heeft naar mijn mening in dezen gefaald. Het is echter wel zo dat de kosten voor het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1588