15 SEPTEMBER 1980 1593 voorstel is besloten. Het gehandhaafde voorstel is naar de commissie cultuur teruggegaan, zij het vooral in de vorm van een mededeling dat het col lege bij zijn voorstel persisteerde. Dit alles heeft tot gevolg gehad dat het voorstel van 28 mei j.l. pas vanavond in de gemeenteraad wordt be handeld. Hiermee meen ik ook de vragen van de heer De Brouwer te hebben beantwoord. Van mijn kant heb ik er niets meer aan toe te voegen en ik neem aan dat geen enkel lid van het college nog een aanvulling heeft te geven. De heer DE BROUWER: De wethouder denkt dat hij mijn vragen heeft beantwoord, maar ik heb in de zinnen die hij heeft uitgesproken werkelijk geen antwoord kunnen ontdekken. Bovendien had ik ook nog gevraagd om een antwoord van de wethouder die als eerste verantwoordelijk is voor de dienst van openbare werken. De VOORZITTER: De wethouder heeft gesproken namens het college. Dat hebt u gehoord. Wethouder SANDBERG: De heer De Brouwer heeft mij de vraag gesteld of de kosten niet gedeelte lijk uit het budget van de sector openbare werken zouden moeten worden betaald. Ik heb nadrukkelijk aangegeven dat het moment van signalering van een kredietoverschrijding niet richtinggevend is ten aanzien van de vraag wie de kosten moet betalen. Ook wanneer de kosten heel duidelijk in een vroeg tijdig stadium en volgens de correcte procedure waren aangemeld, zou het budget van de sector cul tuur ermee zijn belast. Voorts heb ik in het kader van een vraagstel ling van de heren Gielen en Oomen naar ik meen ook de heer De Brouwer geantwoord. Ik heb er namelijk op gewezen dat het college maatregelen heeft geno men om te voorkomen dat soortgelijke situaties in de toekomst optreden. Deze maatregelen zijn met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1593