159 24 JANUARI 1980 uitgewerkt, zowel in commissie-overleg als in amb telijk overleg en in overleg met mij terdege is besproken, dan is het wel dit C.D.A.-voorstelDe heer Van Banning en ik hebben er samen ook nog de nodige uren aan besteed. Wanneer een voorstel niet formeel is ingediend, is het erg moeilijk er in een raadsvoorstel op in te gaan. De mogelijkheid die de heer Van Banning schetst, formeel benaderen lijkt mij niet juist. De essentie van het C.D.A.-voorstel is het creëren van een rustperiode waarin N.A.C. niet in de problemen zou raken en waarin de gemeente zich nog niet vastlegt. Aan de wijze van uitwerken kle^r ven drie bezwaren: 1. N.A.C. gaat er in vergelijking met ons voorstel per jaar ongeveer 100.000„r-- op achteruit 2. de gemeentegelden worden inefficiënter uitgegeven en er wordt ongeveer 65.000, <-t- in de richting van de bank in plaats van in de richting van N.A.C. gedraineerd; 3. de relatie tussen N.A.C. en de A.B.N. *-r- ik meen dat de heer Van Banning en ik het in onze gesprekken hierover eens waren wordt niet gezuiverd. De heer Van Banning heeft gezegd dat hij uit zijn overleg met de A.B.N. de indruk heeft gekre gen dat men daar met het C.D.A.-voorstel akkoord gaat. Wij hebben echter na de commissievergadering telefonische informatie van de A.B.N. gekregen, waaruit blijkt dat deze bank nooit heeft gezegd dat zij met dit voorstel in deze vorm akkoord zou gaan, terwijl zij eigenlijk ook geen mogelijkheden ziet om iets in die richting te verwezenlijken. Deze informatie heeft ons telefonisch bereikt en ik denk dat dan juist het grote probleem van de zekerstellingen van de bank bij het C.D.A.-voor stel recht overeind blijft en tot liquidatie op korte termijn zal leiden. Aan het eind van zijn betoog heeft de heer Van Banning gesproken over minachting voor de raad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 159