1604 15 SEPTEMBER 1980 uit het partijprogramma van de Partij van de Ar beid geciteerd leek te zijn. Ik kan mij dat en thousiasme indenken, maar nu serieus: wij vragen ons echt af waarom een belangrijk onderwerp als de openluchtrecreatie door een dergelijke formu lering onnodig in een bepaalde sfeer moet worden getrokken. Naar onze mening komt dat niet ten goe de aan een goede behandeling van een goede zaak. De heer GARRITSEN: In het voorstel worden enige knelpunten voor Breda genoemd. Op één daar van wil ik hier in het bijzonder ingaan, namelijk op het punt van de Galderse Meren dat naar de me ning van het college hoge prioriteit verdient. Ik wijs erop dat er laatst bij de Galderse Meren voorzieningen zijn getroffen en dat het overleg met de belanghebbenden pas na het treffen van die voorzieningen is opgestart. Het gevolg van de ge nomen maatregelen is geweest dat het water moei lijk bereikbaar is geworden voor invaliden en voor mensen die willen surfen: auto's met surfwagentjes kunnen niet meer zo dicht bij de waterkant worden geparkeerd. Zoiets zou men naar mijn mening moe ten voorkomen. Vaak staat er in voorstellen dat voorzieningen in overleg met de belanghebbenden tot stand komen, maar ik vraag mij af wat dit in de praktijk nog betekent. Ten aanzien van de Galderse Meren beschik ik slechts over een rapportje van 15 mei 1979 met een begeleidende brief van de wethouderwaarin hij mededeelt voor een "plan B" te kiezen. Ik wil daarop niet uitvoerig ingaan, maar ik wil wél wij zen op de consequentie: volgens dit plan zal de naaktrecreatie bij de Galderse Meren verdwijnen, en dat terwijl men juist zo veel strijd heeft ge leverd om daar een poot aan de grond te krijgen. Plan B situeert de naaktrecreatie ten noorden van rijksweg 58 die overigens hopelijk nooit zal worden aangelegd bij de "Razenbergput"Als ik dan in hetzelfde stuk lees dat de Razenbergput 10 m diep is en niet geschikt voor zwemmers, dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1604