15 SEPTEMBER 1980
1607
het stadsgewest. Zeer nadrukkelijk verzoeken we
het college de situatie van de Galderse Meren met
de grootste klem onder de aandacht van het stads
gewest te brengen en alles in het werk te stellen
opdat ook het stadsgewest, in zijn beleidsplan
openluchtrecreatie, de hoogste prioriteit aan dit
gebied toekent. Wij vragen het college ons zo snel
mogelijk te informeren over de gedachten die daar
omtrent bij het stadsgewest bestaan en over even
tueel te treffen voorzieningen en/of te nemen maat
regelen op en rond de Galderse Meren.
Bij de veelheid van informatie over allerlei
onderwerpen komt dit basisplan er mijns inziens
ietwat bekaaid af. Weliswaar gaat het om een boven-
gemeentelijk plan dat een stadsgewestelijke aanpak
vergt, maar wij zijn toch ook van mening dat de
Bredase belangen bij deze planning erg groot zijn.
Ik heb begrepen dat de tweede fase bij het stads
gewest reeds in bespreking is. Tot slot van mijn
betoog zou ik willen vragen of er een gesprek zou
kunnen plaatsvinden tussen de gemeenteraadscommis
sie voor jeugd, sport en recreatie en de commissie
voor sport en recreatie van het stadsgewest, opdat
wij wat breder kunnen worden geïnformeerd over de
gedachten die bij het stadsgewest leven en opdat
men bij het stadsgewest ervaart hoe de Bredase
raad in al zijn schakeringen over de openluchtre
creatie denkt en wil meedenken.
De heer MARTENS: Aanvankelijk lag het niet in
de bedoeling dat ik namens de fractie iets zou
zeggenf maar ik moet nu toch de heer Koertshuis
erop wijzen dat hij geen slecht figuur zou slaan
als hij journalist zou zijn: hij legt mij namelijk
woorden in de mond die ik niet heb gebruikt. Het
verslag van de vergadering van de commissie voor
jeugd en sport ligt vóór mij. Voordat ik daarover
iets zegf merk ik op dat het mij eigenlijk frap
peert dat de heer Koertshuis zo fel te keer gaat.
In de commissie heeft hij met geen woord gerept van
de gehele problematiek en van het toen ter tafel