24 JANUARI 1980 160 van de kant van het college. Ik vind zijn woorden erg hard en ik had hem willen interrumperen, maar ik denk dat dat minder wenselijk is. Als dergelij ke termen worden gebezigd, stel ik daar tegenover dat de benadering die wij jegens de C.D.A.-werk groep, de C.D.A.-fractie en de heer Van Banning persoonlijk hebben gekozen, integendeel juist van achting getuigt. Ik ben namelijk van mening dat een en ander goed is verlopen en dat wij op een goede, intensieve wijze raadsleden hebben onder steund. Als de heer Van Banning vanuit zijn posi tie zegt dat onze voorstellen onvoldoende door dacht zijn, dat zijn voorstellen onvoldoende kans hebben gekregen en dat we verkeerde procedures heb ben gevolgd, gaat hij daarmee aan de feiten voor bij Ik vind dat hij dan minachting heeft voor de feiten zoals die er liggen. Daarop ga ik maar niet verder in, maar ik vind het werkelijk erg moeilijk te verteren. Ik hoop dat de heer Van Banning het ook niet in die zin heeft bedoeld en dat hij die zware woorden gezien de feiten eigenlijk ook niet in die zin heeft willen hanteren. De heer Martens heeft in feite niet zo veel vragen gesteld. Hij heeft de waarde van N.A.C. on derstreept, geconstateerd dat we in een diep dal zitten, en nog een keer gememoreerd dat de nota nopens N.A.C, aanvankelijk als een structurele hulp was bedoeld, maar dat in de praktijk niet blijkt te zijn. Wat de investering in de zittribu- ne betreft: ik heb al gezegd dat deze investering in feite zichzelf betaalt, maar ten aanzien van de andere problemen van N.A.C. geen "lucht" geeft. Ter zake van het bedrijfsleven, waarover de heer Martens een opmerking heeft gemaakt, heb ik over het oppakken van verantwoordelijkheden gesproken. De heer Martens heeft verder gesproken over het door N.A.C. zelf te verrichten onderhoud, waarop hij zijn persoonlijke visie heeft gegeven. Vervol gens vroeg hij aandacht voor de langere termijn, voor de positie van de regio en voor eventuele toekomstige problemen. In een poging om zo kort

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 160