15 SEPTEMBER 1980 1611 stadsgewest dat een bepaalde belangrijke ontwikke ling in gang heeft gezet, een ontwikkeling waaraan de gemeenten en de gemeenteraden straks "gebakken" zullen zijn. Wanneer er een basisplan openluchtre creatie ligt, kunnen wij eigenlijk niet anders meer dan onze structuur- en bestemmingsplannen daarop afstemmen. Bovendien: als we iets willen ontwikkelen wat niet in het basisplan voorkomt, komt het ook niet voor subsidie in aanmerking. Wanneer een gemeente een dergelijk basisplan onder schrijft, heeft zij op zijn minst een morele ver plichting In verband hiermee doen zich moeilijkheden voor, want op het ogenblik loopt de trein terwijl praktisch niemand weet waar het over gaat, noch in het stadsgewest, noch in de gemeenteraden. Met het oog daarop confronteren wij de gemeenteraad hier voor het eerst met het feit dat die trein loopt en geven wij daarbij enigszins aan welke elementen belangrijk zijn. We zullen de materie nog enkele keren opnieuw aan de orde stellen, want het moet heel duidelijk zijn dat de "dikke lijnen" die wor den getrokken, de instemming van de gemeente Breda kunnen hebben. Het is goed dat we vroegtijdig over het basisplan openluchtrecreatie spreken en het zal nog enkele malen opnieuw ter sprake komen. De bedoeling van het voorgestelde besluit is, in de richting van het stadsgewest duidelijk te maken wat naar onze mening in het basisplan terecht moet komen en waar men naar onze mening op moet letten. Dat is op een aantal punten geformuleerd. Opgemerkt wordt dat niet alleen kwantitatieve voor uitberekeningen richtinggevend moeten zijn, maar dat ook kwalitatieve gegevens als basis moeten worden genomen: men dient zich af te vragen voor wie men het basisplan opstelt, welke doelgroepen in het stadsgewest de voorkeur dienen te krijgen etcetera. Dit staat achter het tweede gedachten- streepje. Achter het derde gedachtenstreepje wordt dit nog wat verder uitgewerkt door de vermelding van drie punten die voor ons erg belangrijk zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1611