1618 15 SEPTEMBER 1980 Wethouder WELSCHEN: Ik denk dat we het er hartstikke over eens zijn dat in de grote plas van de Galderse Meren überhaupt niet moet worden ge zwommen. Om die reden hebben we er expres een kleine ondiepe plas bij laten zuigen en we hebben getracht te voorkomen dat auto's met gezinnen een plaats aan de diepe plas vinden en dat er kleine kinderen aan de rand van die plas komen. We heb ben ook het parkeerterrein bewust bij de zwemplas gesitueerd, om te proberen de mensen op de zwem plas te richten. Dat gaat werken. Ten aanzien van het toezicht doet zich in feite hetzelfde probleem voor. Wanneer je op een plas van 9 m diepte toezicht gaat houden, zie je niet of er iemand naar de bodem glijdt. Dat zie je in een zwembad van 2 m diep tussen het gekrioel misschien nog net, zodat je kunt ingrijpen, maar bij de Galderse Meren is zoiets niet mogelijk. Toezicht zou trouwens ook ten onrechte suggereren dat het in de grote plas veilig zwemmen is. Zwem men moet uitsluitend in de kleine plas gebeuren. De fietsvoorzieningen verdienen aandacht en krijgen die ook. Wij hebben met "De Baronie van Breda", een fietspadenorganisatie, op dat punt af spraken en-we proberen tussen alle geparkeerde auto's door toch wel iets van bereikbaarheid per fiets van de Galderse Meren te realiseren. Ook dat komt in het eindplan terug. De heer KOERTSHUISIk wil graag een stemver klaring afleggen. In de fractie hebben wij er eni ge moeite mee gehad te bepalen wat, in het bij zonder met het oog op het concept-besluit, ons stemgedrag zou zijn. Tegelijkertijd hebben wij overwogen dat het voorgestelde besluit nauwelijks iets om het lijf heeft: het heeft nauwelijks eni ge betekenis of consequenties, hoofdzaak is de inhoud van de notitie. Als wij zouden tegenstem men, zou dat betekenen dat wij het ook met de es sentie van de zaak oneens zouden zijn. Wij willen ons door een onverstandig geformuleerd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1618